Historisch Heusden: Burgemeester P.L. Honcoop en de opheffing van het Sint-Jorisgilde

20 mrt , 11:48 Historisch Heusden
2156a 1
Een nieuwe Aflevering van Historisch Heusden geschreven door Bart Beaard en deze keer gaat het in deel 187 van Historisch Heusden over Burgemeester P.L. Honcoop en de opheffing van het Sint-Jorisgilde. De schutterijen waren vroeger belast om bij binnenlandse onlusten de rust te herstellen en de eigen geboortegrond te beschermen tegen vreemde overheersing.
Reeds in 1048 worden de schutters van Heusden vermeld toen zij onder Johan II, de achtste heer van Heusden, voor de poorten van Dordrecht stonden. Pas in de twaalfde eeuw werd de voetboog vermeld. Middels een giftbrief schonk Vrouwe Johanna, Hertogin van Brabant, op 28 oktober 1356 ’tot ewelicken daghen’ aan het College van Oude Schutters van den Voetboog van St.-Joris een uiterwaard van de Maas gelegen tussen Heusden en Berne, toen geheten Reijsweirdt Vuskensweert. Ook werd het St.-Jorisgilde begunstigd met opbrengsten van tol, accijns, visafslag, begrafenissen, etc.. In 1392 schonk de Hollandse graaf Albrecht van Beieren aan het St.-Jorisgilde het recht om in de stadshaven, die snel na het ontstaan van de stad was aangelegd, een kraan te exploiteren. Ieder schip dat Heusden aandeed, moest haar goederen laden en lossen bij deze kraan.
Jonge Kolvenier Schutters
In 1515 werd er in Heusden onder deze naam nog een schuttersgilde opgericht. Hun naam werd ontleend aan colvers, een soort musketten. Zij waren ook begiftigd met enige voorrechten en beschikten over het Schuttersbos tussen Heesbeen en Oudheusden. Bij de oprichting van het Jonge College werd het Oude College van verdere landsdiensten ontslagen, omdat het schieten met pijl en boog achterhaald was. Het Oude College vormde verder meer een broederschap en kwam bij elkaar om onder genot van bier en wijn vroegere wapenfeiten te herdenken. Door de aanleg van de vestingwerken beschikte Heusden inmiddels over een garnizoen, dat kanonnen voor de verdediging gebruikte. Alleen in het Rampjaar 1672, toen de Fransen onverwachts voor de poorten stonden, hadden ze nog een werkzaam aandeel in de verdediging van de stad. Ook in de 18eeeuw beperkte het schutterijleven zich hoofdzakelijk tot bijeenkomsten en vergaderingen. In 1837 hadden het Oude en het Jonge College zich verenigd met het oogmerk de onteigening door het Magistraat van hun goederen en bezittingen te voorkomen. Zij beschikten toen over het schuttersgebouw in de Putterstraat, dat de naam “De Jonge Schutskamer” had. Op 28 oktober 1856 werd het 500-jarig bestaan gevierd van de schenking van de Vuskenswaard door Johanna van Brabant. De hele stad was in feesttooi en muziek en illuminatie ontbraken niet. In het schuttersgebouw hingen alle gildegoederen tentoongesteld.
Het verval
Op het einde van de 19eeeuw begon het verval toen geen nieuwe schutters meer werden aangenomen. Er waren nog maar vijf leden over: P.L. Honcoop, burgemeester; S. Verhagen, griffier bij het kantongerecht; G. Malingré, rentmeester van de Godshuizen; H.A.J. Verhoeven en C.M. Malingré, renteniers en grondeigenaren. Zij besloten het Sint-Jorisgilde op te heffen. Allereerst werd een groot gedeelte van de gelden aan het R.K. Kerkbestuur geschonken voor de bouw van een meisjesschool. Een gedeelte van de Schutswaard werd verkocht in verband met het graven van de Maasmond. Dat geld werd besteed aan de restauratie van het carillon van het stadhuis. Alle gildegoederen werden verkocht aan antiquair Frederik Muller en Co. in Amsterdam. Daarna volgde de rest (schuttersgebouw, effecten en grond) waardoor in 1905 de 5 Schutters ca. ƒ80.000 (nu €1,2 miljoen) te verdelen hadden. De schutters lieten zich wel juridisch informeren over hun rechten van verkoop.
De gildegoederen
Hierbij ging het om documenten, eiken gildekastje uit 1588 met beschilderde deuren met daarin een reglement, drie kleine kanonnen op affuiten, voetboog, pijlkoker en twee pijlen, houten schild met wapen van het Land van Heusden, offerblok, zilveren schuttersketen met papegaai en drie schildjes (16e eeuw), 171 schildjes (16e-19e eeuw) van hoofdmannen, twee zilveren paluren op fluweel, ivoren drinkhoorn met zilveren beslag, vaandels etc..
‘Het baldaet van Heusden’
De verkopen waren in Heusden niet geheim gebleven, maar de Heusdense bevolking liet dat over zich heenkomen. Dat veranderde toen de landelijke pers zich er mee ging bezighouden en er in kranten ingezonden stukken verschenen met meningen over de verkoop. Het kwam er op neer dat men vond dat de gildegoederen in Heusden moesten blijven en het geld naar de Heusdense gemeenschap moest. De zaak kreeg een wending toen op donderdag 9 november 1905 plotseling drie automobielen in Heusden arriveerden met een groep van acht Leidse Studenten verkleed als ‘ drossaort, burghemeesteren en schepenen uit 1651’ . De studenten stelden nazaten voor van Sebastiaan Beelaerts (1578-1635), in 1651 burgemeester van Heusden. De groep bezette het trapbordes van het stadhuis en al snel was er een grote volksoploop van belangstellende Heusdenaren.
De leider van de groep had een proclamatie op een groot folio Oud-Hollands papier en begon het voor te lezen in 17eeeuws voertaal. Omdat de groep belangstellenden steeds maar groeide, werd de proclamatie nogmaals voorgelezen. Honderden exemplaren ervan werden uitgedeeld. Het ging om het behoud van de gildegoederen voor de stad Heusden en het betoog begon met de woorden: „aan de lieve burghers der goede stede van Heusden.
Honcoop
Afsluitend eisten de ‘ drossaort, burghemeesteren en schepenen uit 1651’ overleg met burgemeester Honcoop. Maar hij was in zijn woonhuis in de Putterstraat. De ‘ drossaort, burghemeesteren en schepenen uit 1651’ en een groep Heusdenaren besloten om naar de burgemeesterswoning te gaan, maar hij gaf aanvankelijk niet thuis. Enige tijd later verscheen hij en na enige discussie werd besloten tot overleg dat in de loop van de middag in de raadzaal van het stadhuis kon plaatsvinden. In het overleg bleek al snel dat de schutters inmiddels de gildegoederen hadden teruggekocht van de antiquair en het nu in de conferentie alleen nog ging om de plaats van bestemming. De ‘drossaort, burghemeesteren en schepenen uit 1651‘ drongen aan op het behoud ervan voor de stad Heusden, terwijl de Honcoop meer gezind was om ze aan te bieden aan het museum van het Oudheidkundig Genootschap voor Kunsten en Wetenschappen in ’s-Hertogenbosch. Over de verdeling van het geldbedrag van ƒ80.000,- werd niet gesproken. Bij het vertrek van de ‘ drossaort, burghemeesteren en schepenen uit 1651’ werden ze door de Heusdenaren hartelijk toegejuicht. Het protest kreeg later de naam: ‘Het baldaet van Heusden’. Een gedeelte van de gildegoederen zijn nu permanent tentoongesteld in de gildekamer van het Gouverneurshuis.
Bart Beaard
Begin de dag met het nieuws uit je gemeente met de gratis Nieuwsbrief. KLIK HIER en meld je aan. Aanvoerder van het lokale nieuws.
< Kijk hier voor agenda
< Volg HeusdenNieuws ook via
Facebook
< Wist u dat wij iedere morgen meer dan 5200 nieuwsbrieven verzenden
< Wist u dat wij iedere dag meer dan 10.000 bezoekers hebben op onze website
< Adverteren op Heusden.Nieuws.nl stuur een
mail