Jack Thomassen uit Drunen schrijft vele columns en korte verhalen. Ook voor Heusden.Nieuws zal hij net als in 2023 ook in 2024 weer regelmatig een column schrijven over zijn belevenissen en met deze keer weer een nieuwe versie. Deze column gaat over 'Altijd wind tegen'.
De jeugd van tegenwoordig, of misschien wel alle jeugdige
generaties na de mijne. Ze trotseren heftige en ook lichte regenbuitjes wanneer
ze naar school fietsen, alsof het ze niets deert. Het maakt ze niks uit of ze
zeiknat op school komen en met die kleren in de klas moeten zitten. Dat hun
spijkerbroek daardoor bijna de hele schooldag plakkerig aan hun benen kriebelt
en jeukt? Dûh! Whatever!
Van een regenpak willen ze allang niets meer weten. Nou,
volgens mij kan je dan net zo goed in korte broek naar school gaan. Beter natte
benen afdrogen dan plakkende broekspijpen. Maar ja, een regenpak is niet goed
voor je imago. Ik trek zo'n pak gewoon aan, hoor. Vaak zie ik dan onderzoekende
blikken bij jeugdige tegenliggers. Boeien.
Toen ik vroeger van Drunen naar Waalwijk naar school ging,
had ik steevast een regenponcho in mijn boekentas zitten. Tegenwind (we hadden
altijd wind tegen) was lastig, maar doorweekte kleren vond ik pas goed klote.
Zoals gezegd, dan broeide en kriebelde m'n broek de hele dag aan mijn dunne
beentjes. Nee, daar had ik geen zin in.
Bij ons thuis hadden we geen auto, dus bij regen of harde
wind tegen (alweer?!) kon ons moeder haar kinderen niet even wegbrengen. Dus
stoempte ik tussen de weilanden, over de lange polderweg van dorp naar stad.
Geen fiets met versnellingen, laat staan eentje met elektrische ondersteuning,
of god beter me, een halsbrekend gevaarlijke fatbike.
Grappig, want van die polderweg ligt er vandaag de dag nog
een stukje asfalt van een meter of 20. Met zo'n grote witte driehoek erop, die
waarschuwt dat je een voorrangskruising nadert. Deze kruising is er
tegenwoordig niet meer op die plek. Het A&O-winkeltje van Jan en To Aerts
aan de overkant van de Torenstraat trouwens ook niet. De boerderij van Van Dal
wordt nu gebruikt door Jong Nederland.
De rest van die polderweg is helemaal weg. Net als de
weilanden tussen ons dorp Drunen en de dijk waarop dat witte huis staat (van
Lambooij). Alle weilanden en akkers, die ingesloten lagen tussen de
achtertuinen van de huizen in de Grotestraat en de Torenstraat, de Heidijk en
de Molensteeg met het witte Waterstaathuisje, moesten op een gegeven moment
wijken voor nieuw te bouwen huizen.
Maar toen zat ik allang niet meer in Waalwijk op school. Wel
herinner ik me dat ik aan het eind van mijn militaire diensttijd op die weg
fietste, om in Waalwijk bij het Arbeidsbureau (weer iets van vroeger wat niet
meer bestaat) naar een andere baan te zoeken. Bij terugkeer kwam me een wit
busje tegemoet.
Dat busje stopte. Het bleek van de Koninklijke
Marreschaussee te zijn. Het raampje werd opengedraaid, waarna een hoofd met
uniformpet naar buiten gestoken werd. Of ik J. Thomassen was? Wonende in de
Lisztstraat te Drunen? Geboren september '61? Allemaal vragen met ja als
antwoord. Aardige kerels, want ik mocht met hen meerijden. Echter niet naar ons
thuis, maar met handboeien om naar hun kazerne in Vught. Daar sloten ze me op
in een cel, maar uiteindelijk liep dit met een sisser af (lees ook: Een beetje
dom).
Anders verging het een bekende dorpsgenoot van ons. Tijdens
de bouw van de nieuwe wijk Venne-West was de beste man op het idee gekomen om
zijn huisje ook maar eens te verbouwen. En omdat er aan de overkant van de
straat toch genoeg bouwmaterialen lagen, besloot hij daar eens proletarisch te
gaan winkelen. 's Nachts natuurlijk. Want sommige mensen menen dat het dan
gratis af te halen is.
Dat werd de volgende morgen natuurlijk door de bouwvakkers
opgemerkt. Of de politie erbij gehaald moest worden weet ik niet, want de dader
kon immers makkelijk opgespoord worden. Het had die nacht namelijk gesneeuwd,
en voetstappen leidden de bouwvakkers direct naar de doe-het-zelver, die
doodleuk met de gestolen materialen aan het werk was.
Het laatste wat ik van die weg door de polder kan
herinneren, was toen ik bij een revisiebedrijf in Waalwijk werkte. Op mijn
fiets ploeterde ik 's morgens tegen wind en regen in (ja, alweer) om naar dat
werk te gaan. Zie ik in de verte in de bocht bij het voormalige Autotron de
service bus van onze monteur aan komen rijden.
Dat leek mij een mooie kans om enigszins droog op de zaak
aan te komen. Dus ik zette even flink aan, om mijn collega bij de Overlaatweg
op te wachten en een lift te vragen. Helaas, bij het eind van de polderweg
aangekomen stond ik te zwaaien en te roepen om aandacht, echter de beste man
zag mij door de regen totaal niet staan met mijn donkerblauwe regenponcho aan.
Bah!
O ja, in mijn eerste schooljaar op de LTS, was onze klas op
maandagmorgen vrij. Uitslapen dus. Ons ma was vaak zo lief om, voordat ik naar
school vertrok, een paar lekkere pannenkoeken voor mij te bakken. Waarna ik met
volle maag op weg ging. In de verte zag ik dan de grote kerk boven de huizen
uit rijzen. Daarop kon ik zien of ik op moest schieten, of het juist rustig aan
kon doen.
Tegenwoordig loop ik af en toe met mijn hond op dat
resterende stukje polderweg. En kan ik nog steeds de kerk op het plein zien.
Naar mijn werk ga ik op de fiets (nog maar een paar jaar). Wind tegen deert mij
overigens ook allang niet meer. Ik heb nu een E-bike. En ziet u bij regenachtig
weer een mannetje fietsen met feloranje regenkleding aan? Dat ben ik, want aan
een nat pak heb ik nog steeds een gruwelijke hekel.
Nog veel meer verhalen als deze zijn van Jack Was Here zijn
hier te vinden