Historisch Heusden: De toren van de Groote- of Catharijnekerk in Heusden

Foto: Bart Beaard

Een nieuwe Aflevering van Historisch Heusden geschreven door Bart Beaard en deze keer gaat het over de toren van de Groote- of Catharijnekerk in Heusden

In ‘Beschrijvinghe der Stede en Land van Heusden’  van 1741 schrijft Jacobus van Oudenhoven in het hoofdstuk ‘Geestelijcke Ghebouwen’: ‘Diergelijke Aflaten worden ghemennlijck nieuwe gebouwde kercken vergunt / ende daerom is het ghelooffelijck / dat deze S.Catharynen kerck omtrent den Jare 1328. gebouwd zij. Anno 1555. wierde deze kerck vergroot met een kruys-werck / bestaende uyt twee Choorkens / de welcke staen aan de Noorder zijde van deze kerck. Anno 1572 brande deze kerck af. ’t Schip of Buijck van deze kerck wierde daer nae eerst wederom opgebouwt. Anno 1637. Wierde de opbouwinghe van ’t Choor van deze kerck wederom aengevangen/ ende anno 1640. voltrocken. Dese kerck heeft eenen Tooren / die Anno 1588. met het achtkantigh werck / daer de kap op rust / verhooght wierde’.

Vier klokken
Wanneer in 1578 de kerk in Hervormde handen overgaat weten de Hervormden niet beter dan dat er in de 35 meter hoge toren altijd drie klokken gehangen hebben: Catharina – 1412, hangt nu in de dakruiter, Sint George – 1501, staat nu in het koor, alsook de Sint Martinus – 1518. De klokken hebben in het Latijn randschriften. Tijdens de oorlog ’40-’45 zijn de klokken door de Duitsers niet gevorderd voor de wapenindustrie vanwege hun monumentale waarde.

De kennis van drie klokken verandert wanneer in 1956 de kerk ten gevolge van de oorlogsverwoestingen door aannemersbedrijf J. de Bonth van Hulten wordt gerestaureerd en er een raadselachtige vondst gedaan wordt. De aannemer is bezig met het uitgraven van een kelder voor de verwarmingsinstallatie en stuit dan in de consistoriekamer, onder een vertimmerde zijkapel, op drie achtereenvolgende vloeren. Een houten vloer, een vloer uit rode plavuizen en 20 cm daaronder een vloer van vroeg Naamse zerken, gebarsten door een felle brand. Als de derde vloer verwijderd is ziet men het boveneinde van een bronzen luidklok uit de bodem steken. Bij dieper graven blijkt de klok geheel gaaf te zijn en rechtstandig in de grond begraven. De klok heeft een hoogte van 75 cm en een diameter van 65 cm. Het in Romeinse uncialen aangebrachte randschrift luidt: MARIA: M: CCC: XXX: IIII. De Maria-klok dateert 1334 en is daardoor zeer zeldzaam.

De Nieuwe Tilburgsche Courant van 21 dec. 1956 geeft de volgende lezing: ‘Het verbergen van de klok houdt verband met de godsdienstige woelingen waaraan Heusden in 1578 en 1579 ten prooi is gevallen. De Calvinisten zijn in 1579 overgegaan tot het vernielen van de beelden in de kerk. Tevoren schijnen de Rooms-katholieken haastig enige kostbaarheden in veiligheid te hebben gebracht, waartoe ook de kleinste van de vier klokken. Aangezien de clerus in 1579 genoodzaakt is geweest om Heusden te ontvluchten hebben zij het geheim mee in hun graf genomen.’ De Maria-klok is nu het Angelusklokje, hangt normaliter aan een rek in het koor, maar is nu uitgeleend aan het museum ‘Klok en Peel’ in Asten. De klokken Sint George en Sint Martinus staan in het koor van de kerk naast het praalgraf van Von Friesheim.

 

Parijs-Amsterdam
Op de kerktoren heeft begin 19e eeuw een optische telegraaf gestaan, onderdeel van een telegraafverbinding tussen Parijs en Amsterdam. Het seintoestel op torens en masten is een uitvinding van Claude Chappe. De ‘uitvinding’ bestaat uit een verticale ladder met daaraan een dwarsbalk (regulateur), die aan elk uiteinde voorzien is van een vleugel (de indicateur). De regulateur kan met koorden en katrollen in vier standen worden gezet en iedere indicateur in zeven, zodat 196 combinaties mogelijk zijn om gecodeerd berichten door te geven. De route van de verbinding loopt van Parijs over Antwerpen, Merksem, ‘s-Gravenwezel, Brecht, Hoogstraten, Meerle, Bavel, Dongen, Sprang, Heusden, Veen, Slot Loevestein, Leerdam, Hagestein, Houten, Utrecht, Westbroek, Vreeland, Ouderkerk aan de Amstel naar de oude Weesperpoort in Amsterdam. Bijna alle seintoestellen worden op kerktorens geplaatst, die daarvoor in 1811 van hun spits worden beroofd. Het seintoestel in 1815 verwijderd.

Verwoesting op 4 november 1944
In de nacht van 4 op 5 november om  twee uur, tien minuten nadat de katholieke kerk verwoest is en tien minuten voordat het stadhuis wordt opgeblazen, wordt de toren door een Duitse vernietigingstroep opgeblazen. Hierbij worden de toren en het schip verwoest en de kapellen aan de noordzijde van de kerk zwaar beschadigd.

De naoorlogse restauratie 1952-1958
Na de oorlog is de kerk gerestaureerd en is een nieuw schipgedeelte met ingang toegevoegd. De toren is niet herbouwd maar wel zijn haar fundamenten zichtbaar gebleven. Op het dak van het schip is een dakruiter geplaatst met de Catharina-klok. Naast de hoofdingang van de kerk is de jaartalsteen 1587 ingemetseld, die herinnert aan de toenmalige restauratie van de toren. Ook zijn een gevelsteen en een reliëf toegevoegd om te herinneren aan de oplevering van de restauratie in 1958.

Herbouw Catharinatoren
In de jaren tachtig is er nog actie gevoerd door ‘Stichting Herbouw Catharinatoren Heusden’ om geld voor de herbouw bijeen te brengen. Het resultaat is teleurstellend geweest en men heeft van de herbouw moeten afzien.

Bart Beaard

Sjef de Bonth toont de opgegraven Maria-klok. Collectie Nico de Bonth

Vooroorlogse afbeelding van de kerk met toren in afgeknotte vorm. Rechter inzet; de torenspits vóór 1811. Linker inzet; het seintoestel. Collectie Bart Beaard

Afbeelding van de jaartalsteen 1587, alsook de gevelsteen en reliëf, die herinneren aan de restauratie in 1958. Foto Ad Hartjes.

Begin de dag met het nieuws uit je gemeente met de gratis Nieuwsbrief. KLIK HIER en meld je aan.
Aanvoerder van het lokale nieuws. Wist u dat wij iedere morgen bijna 2500 nieuwsbrieven verzenden.

 

 

 

 

 

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen