Historisch Heusden: Hoe de conservenfabriek haar personeelsproblemen oploste?

Foto: Theo Scheij

Een nieuwe Aflevering van Historisch Heusden geschreven door Bart Beaard en deze keer gaat het in deel 142 van Historisch Heusden over hoe de conservenfabriek haar personeelsproblemen oploste?. In 2011 is door Hetty Kegge-Sprenger het prachtige boekwerk ‘De Jonker Fris ingeblikt’ uitgegeven.

Op 10 en 24 januari jl. was er in de Heusdense Ouderensociëteit een lezing van oud-bedrijfsleider Theo Jansen met het onderwerp ‘Jonker Fris’. In het boek en tijdens de lezing heeft de personeelproblematiek van het bedrijf door de groei en het seizoengebonden werk veel aandacht gekregen. Het was Theo Scheij, die vanaf 1958 tot 1998 op de personeelsafdeling heeft gewerkt, hun met veel informatie hielp. In dit artikel een korte weergave van hoe het bedrijf met de problematiek is omgegaan.

Een groep Belgische werknemers vóór een autobus van Frans Bierinckx uit Geel met buschauffeur Karel Plue. Met baard is Jan van Loon

Na de oorlog
In 1948 werkten in het bedrijf al 180 vaste krachten en een grote groep thuiswerkers. Door het gebrek aan huisvesting woonde slechts een gedeelte in Heusden en kwam het merendeel van het personeel uit het Boven- en Benedenland van Heusden. Het was een seizoenbedrijf en in de zomer werd er dag en nacht gewerkt. Het was min of meer een continubedrijf van schoonmaken, schillen, blikken vullen, conserveren en etiketteren. In de wintermaanden werden veelal houten vaten hersteld en werden de productielijnen gerepareerd of vernieuwd. In de zomermaanden werd een beroep gedaan op griendhakkers en rietsnijders uit Werkendam, Nieuwendijk, Pompveld en Hank. Hun eigenlijke werk vond plaats in de wintermaanden in De Biesbosch. Het waren sterke mannen, die op de fiets naar Heusden kwamen. Het begrip ‘het is tijd’ kenden zij niet en ze werkten door totdat het werk klaar was. De fabriek werkte toen veelal nog met houten vaten, die met pulp gevuld werden voor de jamindustrie en dat was zwaar werk. Ook werden ze ingezet om het zware erwtenloof van de wagens af te steken. Dat heeft geduurd tot eind jaren vijftig toen de Deltawerken op gang kwamen. Enkele jaren heeft ook een groep bewoners van het woonwagenkamp uit Den Bosch op de loonlijst gestaan. En Molukse mannen en vrouwen uit Kamp Vught waren de eerste niet-blanke werknemers voor fabrieks- en thuiswerk.

Belgische grensarbeiders
In de zomer van 1960 kwam commissionair Piet Sprengers met het initiatief om Belgische grensarbeiders te werven. Grote werkloosheid aldaar voor ongeschoolde arbeid gaf er de mogelijkheden. Voor de bemiddeling en werving aldaar had hij contacten met Jos van Aperen, commissionair bij de veiling in Hoogstraten. Al op 8 augustus 1960 kwam de eerste groep Belgische vrouwen uit Geel en omgeving met een bus. Het jaar erop werd het wervingsgebied uitgebreid tot Averbode en Zichem (met afstanden tot 100 kilometer) en kwamen er meer en meer mannen en vrouwen.

Personeel tijdens de kersencampagne in 1951

Voor de werving werden advertenties in huis-aan-huisbladen geplaatst, werd het arbeidsbureau in Turnhout ingeschakeld en werden cafés, voetbalvelden en boerderijen bezocht. Ook waren er ‘zittingen’ in cafés in Poppel, Weelde en Ravels. De bussen van busonderneming Frans Bierinckx uit Geel vertrokken om kwart over vijf uit Geel, één van de opstapplaatsen. De busrit naar Heusden duurde twee uur. ’s-Avonds was men pas om zeven uur terug. De buschauffeurs verbleven tussen de ritten in Heusden en vermaakten zich met vissen, koffie drinken, wandelen en smokkelen van boter en/of sigaretten. Douaniers keken regelmatig in de bus, meer niet. Er zijn jaren geweest dat er in het hoogseizoen vijf bussen reden. Drie overdag en twee in de nacht met 200-250 Belgische mannen en vrouwen. De vrouwen mochten geen nachtdienst draaien. Ook werd weleens op zondag gewerkt. In de bussen werd veelal geslapen en door de vrouwen werd volop gehaakt en gebreid. Elke bus had een ‘buschef’, gekozen door de werknemers, en diende als een spreekbuis tussen de Belgen en de fabriek. Op vrijdagavond kreeg hij daarvoor drinkgeld.

Aanvankelijk stonden de Belgen niet op de personeellijst en moest Theo Scheij met een gevulde geldkist naar België en volgde contante betaling van de lonen. Later kregen zij een contract voor vijf á zes maanden en weer later kwam men op de loonlijst. De lonen werden toen middels een loonzakje wekelijks op het bedrijf in Belgische franken uitbetaald. De medewerking van vakbond ACV was goed, maar kostte wel tien gulden per werknemer en dat geld verdween meteen in het borstzakje van de vakbondsman.

In de jaren zeventig werd het aanbod geleidelijk minder. Rondom Turnhout en Geel werden industrieterreinen aangelegd en vestigden er zich grote bedrijven. Als voorbeeld had DAF eind zestiger jaren in Geel-Oevel een fabriek voor vrachtwagencabines gebouwd en konden er omstreeks 1000 Belgen te werkgesteld worden.

Een groep jubilarissen, waaronder v.l.n.r. de Joegoslavische dames D. Lukic, S. Dimitric en K. Kalabic, die in 1983 hun 12,5 jarig bedrijfsjubileum vierden

Joegoslavische werkneemsters
Vanaf 1970 hebben veel Joegoslavische vrouwen in het zomerseizoen bij het bedrijf gewerkt. Ze waren afkomstig uit de toenmalige deelrepublieken van Joegoslavië:  Kroatië, Servië en Macedonië. De bemiddeling gebeurde via het Centraal Arbeidsbureau in Belgrado. In 1970 kwam de eerste ‘lichting’, zoals dat in het bedrijf genoemd werd. Tussen 1970 en 1974 kwamen er totaal vier ‘lichtingen’ met een kleine honderd vrouwen. Bij aankomst kregen zij een halfjaarcontract. Zij werden ondergebracht in ‘Het Wapen van Amsterdam’, het pension dat de bijnaam ‘Heusdens Maagdenhuis’ kreeg. Het hotel werd door het bedrijf van de Gemeente Heusden gehuurd en was voor de huisvesting aangepast en kon 79 vrouwen herbergen. Zij betaalden ƒ210,- per maand voor kost en inwoning. De groep beschikte over een tolk, die ook bij het bedrijf werkte. In 1979 was het aantal nog maar achttien en werden zij ondergebracht in vervangende woonruimte, omdat in het pension Turken kwamen.

Grieken en Turken
In 1965 en 1966 heeft een groep van 12 Grieken in de zomermaanden bij het bedrijf gewerkt en hielden zich bezig met het vullen van blikken met fruit. Als dit klaar was gingen ze terug naar hun geboorteland. De groep was ondergebracht in het pension ‘De Gouden Leeuw’. In die periode hebben er ook zo’n 40 Marokkanen gewerkt, al of niet met een contract.

In 1979 werd het ‘Wapen van Amsterdam’ de thuisbasis voor vijfendertig Turkse werknemers. In 1983 woonden er nog twintig Turkse ‘Jonker Frissers’, die ook hun gezin wilden laten overkomen. ‘In de top’ hebben er zo’n 65 Turken gewerkt.

Verder
Voor tijdelijk en extra personeel werkte het bedrijf na 1985 uitsluitend nog met personeel via uitzendbureaus en met vakantiekrachten.

Bart Beaard

Begin de dag met het nieuws uit je gemeente met de gratis Nieuwsbrief. KLIK HIER en meld je aan. Aanvoerder van het lokale nieuws.

< Kijk hier voor agenda
< Volg HeusdenNieuws ook via
Facebook
< Wist u dat wij iedere morgen meer dan 4500 nieuwsbrieven verzenden
< Wist u dat wij iedere dag meer dan 10.000 bezoekers hebben op onze website
< Adverteren op Heusden.Nieuws.nl stuur een
mail

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen