Historisch Heusden: De Stadhuisramp en het dagboek van opperwachtmeester Jan van Elderen

Foto: Heusden in Beeld

Een nieuwe Aflevering van Historisch Heusden geschreven door Bart Beaard en deze keer gaat het in deel 168 van Historisch Heusden over de Stadhuisramp en het dagboek van opperwachtmeester Jan van Elderen. Onlangs heb ik bij mijn onderzoek naar de Marechaussee van Heusden in het streekarchief SALHA een dagboek gevonden van Jan van Elderen.

Hij was vanaf 1 mei 1943 tot 1 september 1956 Opperwachtmeester der Rijkspolitie in Heusden. In dit dagboek bevindt zich een uitgebreide beschrijving over hetgeen hem met de stadhuisramp is overkomen. Het is heel bijzonder om, 79 jaar later, dit verhaal te vinden. Onderstaand is het betreffende gedeelte 29 t/m 35 letterlijk overgenomen.

Het overlijden van alle 134 slachtoffers van de stadhuisramp is door Jan van Elderen op 7 december 194 bij de Burgerlijke Stand aangegeven

29 “Zo gingen wij begin oktober 1944 de laatste weken voor de bevrijding in. Schuilplaatsen werden ingericht. Granaat inslagen vanaf half oktober. Al het gemeentepersoneel dook onder. Bevolkingsregister in mijn woning opgeborgen. Op 21 oktober namen de Duitsers mijn rijwiel af. De grote kelder onder het gemeentehuis werd als schuilkelder ingericht. Aldaar was ook een arrestantencel. Daarin legde ik een bed van onszelf. In ons huis (Pelsestraat 3) was geen kelder. Op zaterdag aanvangend te 16.00 uur waren, zo bleek later, de geallieerden met 700 vuurmonden 6 km ten zuiden van Heusden uren lang bezig met het afvuren van granaten richting Heusden en omgeving. Te 22.00 uur was ik nog in de toren bij het gemeentehuis geweest en zag vandaar dat ten zuiden van Heusden de hemel rood zag van branden.

Naast onze cel bevond zich een Duitse telefoonpost. Was uitsluitend bemand met mannelijke militairen. Waren ook aldaar nog aanwezig toen het gemeentehuis ineen stortte. In de grote ruimte onder het gemeentehuis bevonden zich ongeveer 15O personen.

Te 2.00 uur hoorde ik vele ontploffingen. In de grote kelder onrust. Ik ben die grote kelder ingegaan. De rust kwam terug, enkelen verlieten de kelder. Ik was nauwelijks terug in onze cel of ik hoorde een geweldige klap en voelde het dreunen. We hadden in de cel een brandende kaars. Die werd onzichtbaar. Later werd de brandende kaars weer zichtbaar. De brandende kaars was vanwege het stof, ontstaan door de ontploffing, tijdelijk onzichtbaar geweest. De cel was niet ingestort. Ook de Duitse militairen zaten ongedeerd in hun vertrek. Buiten gekomen zagen we een berg puin van wat eens het monumentale gemeentehuis was. Op een der hoeken werd met moeite een vrouw bevrijd doch ze overleed op dezelfde dag in een ziekenhuis. Verder zijn er geen levenden uit de grote kelder gekomen. Er werd ook geen enkele klank van een levende gehoord.

In onze woning lagen grote brokken steen. Door het dak en twee zolders lagen ontilbare brokken steen in de woonkamer en keuken. Hadden wij in onze woning vertoefd dan waren er slachtoffers geweest. De bevrijding van Heusden kwam in de vorm van een ramp. Later werd de Peperstraat (nu Ridderstraat red.) -waarvan slechts een gezin de ramp had overleefd- de Dodenstraat genoemd. Het waren huizen zonder kelder en de bewoners lagen in de grote kelder onder het gemeentehuis.”

Op 1 mei 1950 werd door bisschop Mutsaers de nieuwe kerk aan het Burchtplein ingezegend. Op de achtergrond de agenten Fijneman en Van Elderen (rechts).

30 “Bij het dagen van 5 november kon men de toestand overzien. Tijdens de morgen werd er niet geschoten. Duitse soldaten gingen richting Noord naar ‘over de Maas’. De korenmolen was weg/ R.K. kerk opgeblazen en uitgebrand/ Ned. Herv. kerk gedeeltelijk opgeblazen/gemeentehuis en bijgebouwen een berg puin. In de voormiddag werden we door de Duitsers van de straat gestuurd. Te 15.00 uur kwamen de geallieerde soldaten Heusden binnen. Ze doorzochten de gebouwen en adviseerden voorlopig nog in de kelders te blijven. Op 6 november bleek geheel Heusden te zijn bevrijd. Een gemeentebestuur was er niet. Personeel op het gemeentehuis buiten Heusden onder gedoken.”

31 “Doden. Hoe en waarheen? Kisten en hout daartoe was niet aanwezig. De mogelijkheid om voor enkelen een kist te organiseren wees ik zonder meer af. Voor de eerste geborgenen werden lakens bezorgd. Er was zicht op dat er voor elk lijk een laken zou komen. Besluit: Zo ze werden gevonden,  neerleggen in een massagraf.”

32 “Op welke begraafplaats? R.K. en/of Prot. Kerkhof. De pastoor stelde voor alle katholieken en onbekenden op het R.K. kerkhof in een massagraf te leggen. Wanneer een onbekende dode op het Prot. Kerkhof zou worden gelegd en later zou blijken dat de betrokkene R.K. was zou dat volgens de pastoor moeilijkheden kunnen opleveren. Op de R.K. en Protestantse begraafplaatsen werden 134 doden in een massagraf gelegd.

Mevrouw van Alphen (rechts), die bij de ramp vier kinderen verloor, bij het massagraf op de R.K. begraafplaats. De kinderen zijn op 5 juli 1945 opgegraven en op 9 juli 1945 in Eindhoven herbegraven

33 “Massagraven delven/overbrengen doden naar de begraafplaatsen/bedekken van de graven/woonwagenbewoners. De woonwagenbewoners kwamen ongevraagd bij mij en stelden voor de massagraven te delven en kregen ze gerei, dan de doden naar de graven brengen/daarin leggen en daarna de graven bedekken. Ik nam dat aanbod aan en zij hebben dat zeer consciëntieus uitgevoerd. Zo nauwgezet dat toen ik in de zomer 1945 vier lijken (familie van Alphen) moest laten opgraven op de door mij berekende plaats direct werden aangetroffen. Bij het identificeren had ik de lijken een volgnummer gegeven en ze op dat nummer geregistreerd. De lijken zijn in volgorde van het gegeven volgnummer neergelegd. Na afloop heb ik hen gevraagd naar de kosten. Zij wensten geen enkele beloning te ontvangen en gaven te kennen dat ze het hadden gedaan als dank voor de genoten hulp en samenleving van/met de ingezetenen van Heusden. Zij maakten hun wagens rijklaar en vertrokken.”

34 “Alle doden zijn door mij gevisiteerd en met behulp van derden geïdentificeerd. Aangetroffen geld/ringen/horloges enz. van elk persoon in een aparte zak. Geld ingeleverd bij de Ned. Bank. De laatste dagen lagen de slachtoffers te stomen onder het puin. Een in mijn kleren gedrongen lijkenlucht overheerste mijn omgeving. Op 12 november 1944 te 15.00 uur het laatste lijk geborgen.

35 “Inmiddels keerde het gemeente personeel terug. De door de Duitsers afgezette burgemeester Steemers, wonende te Waalwijk, zag men niet in Heusden. Onze woning was grondig vernield. Is ook afgebroken. Ik had geen tijd om onze inboedel te bergen. Enige burgers hebben de inboedel overgebracht naar en in een kamer op de kazerne opgeborgen. Vanaf de dag der bevrijding tot 5 mei hebben we in de kelder van de kazerne geslapen.”

Bart Beaard

Begin de dag met het nieuws uit je gemeente met de gratis Nieuwsbrief. KLIK HIER en meld je aan. Aanvoerder van het lokale nieuws.

< Kijk hier voor agenda
< Volg HeusdenNieuws ook via 
Facebook
< Wist u dat wij iedere morgen meer dan 4750 nieuwsbrieven verzenden
< Wist u dat wij iedere dag meer dan 10.000 bezoekers hebben op onze website
< Adverteren op Heusden.Nieuws.nl stuur een 
mail

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen