Een nieuwe Aflevering van Historisch Heusden geschreven door Bart Beaard en deze keer gaat het in deel 208 van Historisch Heusden over Drunenaar Cees van Delft keerde niet terug uit Nederlands-Indië.
‘Politionele Acties’ is de term die gebruikt wordt voor de operaties die Nederland na afloop van de Tweede Wereldoorlog uitvoerde in de voormalige kolonie Nederlands-Indië. Het land had op 17 augustus 1945 bij monde van Soekarno de onafhankelijke republiek Indonesië uitgeroepen en Nederland probeerde dat in twee slagen terug te draaien. De term ‘politioneel’ wordt gebruikt om aan te duiden dat het niet om een oorlog ging, want Indonesië hoorde bij Nederland, volgens Den Haag. Omdat je niet met jezelf in oorlog kunt zijn, werd gerefereerd aan ‘politioneel optreden’. Nederland verloor daarbij meer dan 6.000 militairen. Aan Indonesische zijde oversteeg het aantal slachtoffers vermoedelijk de 100.000. Uit de huidige gemeente Heusden zijn tussen 1945 en 1950 278 jonge mannen als dienstplichtig militair naar Nederlands-Indië geweest. Vier militairen keerden niet terug: Cees van Delft en Martin de Munnik uit Drunen, Kees Verhoeven uit Heusden en Kees Klerx uit Vlijmen.
Genealogie
Cees,
zoon van Andries van Delft en Trien van
Spijk, wordt geboren in Drunen op 9 januari 1927. Hij is het vijfde kind
uit een gezin van zeven kinderen (Wijnandus 1917, Cornelia 1919, Wilhelmus
1921, Helena 1923, Cornelis 1927, Petronella 1930 en Maria 1932). Vader Andries
heeft een boerderij in de Kleinestraat en Cees werkt thuis op de boerderij.
Cees van Delft (1927-1948). De foto is in 1947 genomen, vóór zijn vertrek naar Nederlands-Indië. Bron: familie Van Delft.
Naar Nederlands-Indië
Op
6 november ‘46, Cees is dan 19 jaar oud, wordt hij als dienstplichtige
opgeroepen bij de Koninklijke Landmacht in Blerick, Regiment Infanterie. Vanwege
het losgebarsten geweld van de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd wordt hij
na een korte algemene militaire opleiding naar Nederlands-Indië uitgezonden om
er bij te dragen aan het herstel van de rust en het Nederlandse gezag. In de
laatste dagen van januari ’47 neemt hij afscheid van zijn ouders, familie en
kennissen. Het zeeschip zou aanvankelijk op 30 januari vertrekken maar door technische
problemen werd de vertrekdatum uitgesteld naar 5 februari ’47. Op 4 februari
vertrekt hij met een goed gevulde plunjezak naar een verzamelloods op de
Sumatrakade in Amsterdam. Zijn legeronderdeel is: 1e Compagnie, 4e
Bataljon, 11e Regiment Infanterie, zijn legernummer 27.01.09.055 en zijn rang is soldaatverpleger 1e
klasse.
De zeereis
De
reis naar Nederlands-Indië geschiedt met het m.s. Johan van Oldenbarneveld, het
derde grootste zeeschip van de Nederlands koopvaardijvloot. Volgens de
passagierslijst zijn er aan boord: 280 bemanningsleden, 200 passagiers en 2500
militairen. Op het schip bevinden zich ook zijn plaatsgenoten Jan Mimpen en
Christ Lommers en Vlijmenaar Kees Klerx, die op 2 december 1947 in Tasikmalaya
op West-Java sneuvelt. Eindelijk vertrekt het schip in de nachtelijke
duisternis van woensdag 5 februari ‘47. Vanaf de Sumatrakade in Amsterdam wordt
het schip door twee sleepboten door het Noorzeekanaal naar de sluizen bij IJmuiden
gesleept. Het is koud en mistig en er ligt ca. 15 cm sneeuw. Na enkele dagen varen
wordt men geconfronteerd met een zware storm in de Golf van Biskaje en vrijwel alle
opvarenden worden zeeziek. Na Gibraltar wordt de reis voortgezet over de
Middellandse Zee, langs Malta, en op 16 februari arriveert de boot in Port Said
– Egypte. Cees heeft inmiddels enkele
brieven voor zijn ouders, familieleden en kennissen geschreven en het stapeltje
gaat in Port Said mee met de portvrije verzending naar Nederland. Er volgt
een 16 uren lange gesleepte reis door het Suezkanaal naar Suez. Op 18 februari vaart
het schip in de Golf van Aden en dan komt de kapitein met groot nieuws: op
paleis Soestdijk is Oranjetelg Prinses Marijke geboren. Het Wilhelmus wordt
gezongen en die Nationale Feestdag wordt op ‘een drijvend stukje Nederland’
groots gevierd. Enkele dagen later wordt
Kaap Guardafui gepasseerd, het meest
oostelijke punt van het vasteland van Afrika. Hier wisselt Cees zijn wollenkleding
met zijn nieuw verkregen tropenkleding. De reis wordt met een snelheid van
15-16 zeemijlen per uur voorgezet langs Colombo, de hoofdstad van Ceylon, nu
Sri Lanka. Daarna is men tien dagen op de Indische Oceaan is er niets anders te
zien is dan zee en de hitte is met 45 °C verzengend. Uiteindelijk ziet men op 1
maart de eerste bergen van de Gordel van Smaragd en de eerste landingsplaats is
de haven van Sabang, een eiland ten noorden van Sumatra. Hier kan men even aan
land. De reis wordt voortgezet langs de noordkust van Sumatra. Op 3 maart wordt de evenaar gepasseerd
en wordt het traditionele Neptunusfeest gevierd. De Javaanse kust nadert en op 5
maart is de aankomst in Tandjoeng Priok, de havenplaats van Batavia, nu Djakarta.
Daar staan twee muziekkorpsen ter verwelkoming.
Cees van Delft tijdens zijn verblijf in Nederlands-Indië. Bron: familie Van Delft.
In Nederlands-Indië
In
Batavia wordt Cees gelegerd en ingezet voor wachtdiensten bij onder andere het paleis van luitenantsgouverneur-generaal
Huib van Mook en de woning van legercommandant S.H. Spoor. Ook loopt hij wacht
bij de gevangenissen Struiswijk en Glodok. In de daarop volgende maanden wordt
zijn bataljon gelegerd rond Tangerang, even ten westen van Batavia, waar het
gebied door patrouillegangen en actie wordt gezuiverd.
Voor zijn bataljon treedt hij op als soldaatverpleger. Tijdens de Tweede Politionele Actie, die op 19 december 1948 begint, wordt Cees met zijn onderdeel naar Poerworedjo in Midden-Java gezonden voor de inname en zuivering van de sector. Het bataljon gaat er een zware tijd tegemoet. Met te weinig mensen moet een te groot gebied worden beveiligd, wat door de talrijke infiltraties en guerrilla-aanvallen (ook bekend als Bersiap) van de revolutionairen nauwelijks kan worden gerealiseerd. Onder deze omstandigheden moet het bataljon veel verliezen incasseren. Cees is één van de slachtoffers.
Het
incident
Een aantal militairen van zijn peloton was op
patrouille en liep in een hinderlaag van de TNI (Tentara Nasional Indonesia –
Indonesisch Republikeins Leger). De militairen vroegen versterking en er werden
drie wagens met soldaten op uitgestuurd. Cees was een van hen. Toen de
vrachtwagens de rivier over wilden steken werd er van beide zijden van de
rivier op hen door ‘ploppers’ geschoten en twee vrachtwagens vlogen in brand.
De soldaten probeerden een veilig heenkomen te zoeken en sommigen sprongen in
het water. Anderen probeerden de bush-bush in te vluchten. Op zijn vlucht had
Cees een gewonde meegenomen, hetgeen hem hinderde. Hij is in een hinderlaag
terecht gekomen en dat is hem noodlottig geworden. Het TNI heeft toen een groep
van negen soldaten gemarteld, waaronder Cees. Cees is een dag later vermoord op
24 december 1948 in Bobotsari. Enige dagen later hebben ambtenaren van Gemeente
Drunen het droevige nieuws bij de ouders gebracht. Daarna werd in de R.K. kerk
met familieleden een sobere afscheidsdienst gehouden. Een half jaar later
hebben zijn ouders een kistje gekregen met ‘persoonlijke uitrusting’, waaronder
een wandelstok die zijn moeder haar verdere leven nog gebruikt heeft.
Laatste
rustplaats
Cees is 20 jaar geworden. Naar alle
waarschijnlijkheid werd Cees in de omgeving van Bobotsari met militaire eer in
zijn gevechtsuitrusting in een veldgraf begraven. Later heeft hij zijn laatste
rustplaats gekregen op het Nederlandse ereveld Pandu te Bandung, West-Java. De
opgraving, identificatie en herbegrafenis in kisten geschiedde door de
Leger-Gravendienst. Cees heeft op dit ereveld grafnummer V1.217. Het ereveld Pandu
was op 7 maart 1948 in gebruik genomen en telt nu ruim
4.000 graven, waarvan 1072 militairen.
Bart Beaard
Foto van het grafveld op het Nederlands Ereveld Pandu te Bandung – West-Java in Indonesië. Bron: familie Van Delft.