Een nieuwe Aflevering van Historisch Heusden geschreven door Bart Beaard en deze keer gaat het in deel 221 van Historisch Heusden over Nog twee namen op het oorlogsmonument van Drunen. Op 8 juni 1945 richt mr. Th. van de Heijden, burgemeester van Drunen, een schrijven aan het Informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis te ’s-Gravenhage met het onderwerp ‘Graven geallieerde en Duitsche militairen’.
Hierin staat alle informatie over de 39 aanwezige veldgraven en, zover dan bekend, de namen van de militairen. In de brief staat de volgende alinea:
‘Pte Klein A.G., gesneuveld 18 januari 1945; L/CPL Scullie J.M., gesneuveld 25 januari 1945.
Deze soldaten waren ingedeeld bij The Canadian Algonquin Regiment en liggen begraven langs den openbare weg bij wachtpost 33 der Nederlandsche Spoorwegen - Overweg Badhuisstraat’.
Omdat zij in Drunen in een veldgraf begraven zijn, hadden hun namen op één van de buitenste plaquettes van het oorlogsmonument vermeld moeten zijn.
Langs de Maas
Op 7 januari 1945 kwam het Canadese Algonquin Regiment
naar het zuidelijke frontgebied aan de Bergsche Maas. De Compagnieën van het Regiment
kregen een plaats in het twaalf kilometer lange gebied tussen het Drongelenskanaal
en Hedikhuizen: Compagnie A als reserve in Elshout, Compagnie B in Heusden, Compagnie
C in Doeveren-Heesbeen, Compagnie D in Herpt-Hedikhuizen en een Ondersteuningscompagnie in Haarsteeg.
In Drunen was het hoofdkwartier bij de spoorwegovergang Wolfshoek/Badhuisstraat.
Aan de overzijde van de Bergsche Maas, in het Land van Heusden en Altena,
bevond zich een divisie van omstreeks 6.000 Duitse militairen die ingezet
zouden kunnen worden voor een aanval op Antwerpen, indien het Ardennenoffensief
geslaagd zou zijn. Over en weer waren er dagelijks beschietingen en wederzijds
staken patrouilles de Maas over voor militaire acties en/of verkenningen. Vanaf
beide zijden werden veel lichtkogels afgeschoten. Vrijwel alle bewoners aan
beide zijden van de Maas waren geëvacueerd. Iedereen had ook angst voor het
vroegtijdig neerstorten van de dagelijks overvliegende stroom van 80-100 V.1-vliegende
bommen, op weg vanaf de Achterhoek naar Antwerpen. Langs de Maas had het
Regiment een 20-tal bemande observatieposten: in pantserwagens, in tenten of in
de open lucht. Het Regiment werd zo nodig ondersteund door artillerie en/of
tanks.
Wat is soldaat Adam George Klein overkomen?
Op de ochtend van 19 januari 1945
was de weersverwachting: somber, koude wind, hagel, sneeuw in de ochtend en
opnieuw tegen de avond, zeer slecht zicht. Om 07.00 uur, één uur voor zonsopgang, peddelde een
gevechtspatrouille van 23 man, onder bevel van luitenant Godefroy van het 15e peloton,
in drie
canvas aanvalsbootjes de Bergsche Maas over. De opdracht was: bij een Duitse bunker *3, op de dijk aan het einde van de
Heusdense brug, gevangenen maken en de vijand ontregelen. Vanaf het startpunt op de
Maasdijk bij Heusden *1 werd naar
de overzijde
gevaren *2, net ten
westen van het Heusdens Kanaal (ter hoogte van waar nu palingrokerij ´t Tonneke is). De
patrouille werd vanaf de zuidoever ondersteund met veldartillerie. Zelf hadden
ze lichte
mitrailleurs en handvuurwapens. Zonder incidenten werd
de top van
de dijk
bereikt. De patrouille werd verdeeld in drie groepen, een in het midden en twee
over de flanken. Korporaal Carrier
leidde zijn sectie over de linkerkant naar een uitgebreid loopgravenstelsel dat
leidde naar bunker *3. Toen hij van binnenuit stemmen hoorde, gooide hij een
handgranaat, waarop twee ongeschonden Duitsers naar buiten kwamen. Nadat hij de
gevangenen had overgedragen aan twee van zijn mannen, spoorde korporaal Carrier
met soldaat Klein nog vier andere Duitsers op en bracht hen naar het inschepingpunt. Daar
ontdekte hij dat door een
misverstand de rest van de patrouille zich al met de boten had teruggetrokken
met de twee Duitse
krijgsgevangenen. Zij waren om 07.35
uur terug bij het startpunt in Heusden *5.
Soldaat Klein bleef de vier gevangenen bewaken terwijl korporaal Carrier op
zoek ging naar een boot. Bij terugkomst ontdekte hij dat de vier Duitsers soldaat
Klein hadden overmeesterd en met een steen op zijn hoofd sloegen. Een paar stengunsalvo’s van korporaal Carrier schakelden
drie van de Duitsers uit maar de vierde wist te ontsnappen.
Links: Links Soldaat Adam George Klein (*09.09.1924, †19.01.1945) en rechts Soldaat Eerste Klas John Michael Scully (*10.03.1922, †25.01.1945). Bron: Stichting Online Verleden, Canada Archives.
Rechts: Plattegrond ten noorden van de Heusdensebrug: *1 vertrekpunt zuidoever, *2 aankomstpunt noordoever, *3 positie bunker, *4 verwoeste brug, *5 waarnemingspost. Collectie Pim van Gelder
Aangezien ze geen bootje vonden en de tijd begon te dringen, besloten ze naar de ingestorte brug te lopen (*4) en sprongen daar in het water om naar de veilige kant terug te zwemmen. Korporaal Carrier slaagde daarin maar soldaat Klein verdween onder water, precies op het moment dat hij werd geholpen door iemand van Compagnie A , soldaat Boehler, die, zonder te letten op het met mijnen vergeven gebiedje voor zijn waarnemingspost (*5), naar de rivier was gerend, in het water dook en naar soldaat Klein was gezwommen. Soldaat Boehler was net bij de verdrinkende man en had hem al bij de schouders toen hij kramp kreeg en maar net zelf terug aan de kant kon komen, soldaat Klein achterlatend. Iemand die zelf ooit in ijskoud water heeft gelegen, weet wat deze heldendaad betekent. Soldaat Kleins lichaam werd later geborgen door de luitenanten Godefroy en Grandbois en korporaal Neely. Er werd vastgesteld dat zijn dood niet het gevolg was van verdrinking maar van een hartaanval, veroorzaakt door uitputting en de kou. Soldaat Klein kreeg in de namiddag bij het hoofdkwartier in Drunen een militaire begrafenis. De lijkkistdragers en het erepeloton bestonden uit leden van zijn patrouille.
Wat is Soldaat Eerste Klas John Michael Scully overkomen?
In de ochtend van 25
januari 1945 gebeurde hetzelfde als altijd. Lichtkogels en meer lichtkogels,
mitrailleurvuur en alleen maar flitsen. Om ongeveer 06:30 uur kwam er een
melding binnen dat Observatiepost Adam was aangevallen. De infiltratie was
succesvol geweest en er werd geschat dat er vier tot vijf vijandelijke soldaten
waren binnengekomen. Soldaat Eerste Klas Scully was verantwoordelijk voor de
Observatiepost Adam, de post van het 9e peloton, en werd gedood. Zijn
doodsoorzaak is nooit opgehelderd. Er waren geen kogelgaten, hij bloedde uit de
mond. Soldaat Eerste Klas Scully kreeg ook bij hoofdkwartier Drunen een militaire begrafenis.
Herbegrafenis
Na de oorlog, op 7 november 1945, werden Soldaat Klein
en Soldaat Eerste Klas Scully herbegraven op de Canadian War Cemetery in Bergen Op Zoom. Elk graf heeft
een zerk, gemaakt van witte Portland natuursteen, met
daarop de aanduiding van het regiment, de naam, de rang en de overlijdensdatum
van de gesneuvelde.
Monument
De namen van beide soldaten worden alsnog
toegevoegd aan het oorlogsmonument. De onthulling zal tijdens de
Dodenherdenking op 4 mei a.s. plaatsvinden door burgemeester, mevrouw van Hees
en jeugdburgemeester Dorian Boelen.
Bart Beaard