In 1766 werd de Baardwijkse Overlaat aangelegd, een overstroomgebied voor Maaswater dat bij een hoge waterstand bij Woudrichem niet in de Waal kon stromen. Het water stroomde door de Overlaat tussen de Linie- of Linker Leijdijk en de Elshoutsche- of Regter Leijdijk en vervolgens naar de hooipolders boven Waalwijk en dan naar De Amer bij Geertruidenberg.
De Regter Leijdijk lag aanvankelijk waar nu de Overstortweg en de Kanaalweg liggen. De Overlaat had een breedte van 690 meter, maar bleek na enige jaren toch een te geringe capaciteit te hebben. In 1826 werd de Linker Leijdijk afgegraven en verlegd naar de huidige plaats met de naam Elshoutsche Dijk. Hierdoor werd de breedte van de Overlaat vergroot naar 1022 meter. In de Overlaat, tussen de dijken en voorbij de Lange Wiel, lag al vanaf 1799 een stortebed ter voorkoming van het uitspoelen van grond. Het stortebed bestond uit rijs- of wilgenhout, balkhout en graszoden.
Met een rij dennenpalen was het stortebed aan de grond gefixeerd. Dit stortebed vergde veel aandacht en onderhoud, waarom in 1827 op deze plaats op de Elshoutsche Dijk de wachterwoning en schuur werd gebouwd. De woning was bestemd voor de overlaatwachter of kantonnier en voor vergader- en verblijfruimte voor ambtenaren van Rijkswaterstaat. De schuur was bestemd voor materialenopslag. Na de uitvoering van de Maasmondwerkzaamheden en de aanleg van het Drongelenskanaal verviel in 1911 de functie van de Overlaat. Het inspectie- en onderhoudswerk van de kantonnier werd naar de taluds van de kanaaldijken verplaatst, maar hij bleef opzichter van het overlaatgebied. In 1943 werd het huis, schuur en erf namens Rijkswaterstaat door Domeinen verkocht aan Bart Lambooij (1892-1969), de toenmalige bewoner en voormalige kantonnier.
Foto Links: Huidige aanzicht van de uitgebouwde woning vanuit de
Baardwijkse Overlaat. Foto Wim Straver.
Foto Rechts: ‘De woning van Lambooij’ in 1969. Hier nog met tv-mast op het daken de bovengrondse elektriciteitsvoorziening op de
gevel. Collectie SALHA
De wachterwoning bestond uit vijf traveeën; vier voor de schuifraamvensters en één voor de voordeur. Aan de zuidzijde is de woning met één travee verlengd. Het is een eenlaagse bouw met een zolderverdieping onder een zadeldak, waarvan de nok evenwijdig ligt ten opzichte van de kruin van de dijk. Het dak is gedekt met rode terracotta dakpannen, type OVH. Op beide dakvlakken zijn twee dakkapellen. Het dak lag oorspronkelijk tussen twee tuitgevels met aan de bovenzijde een schoorsteen met sierkap en windvaan. Door de woningverlenging heeft de zuidgevel aan de bovenzijde nu alleen een tuit. Beide gevels hebben schouderstukken.
De dakvlakken hebben zinken mastgoten met smeedijzeren gootbeugels ter ondersteuning. De woning is in baksteen gemetseld, blokvormig gepleisterd en wit geschilderd. Aan de onderzijde van de gevel is een gecementeerde en grijs geschilderde plint. De schuifvensters hebben vierdelige en schuifbare onderramen en tweedelige vaste bovenramen. De verdiepingsvensters hebben tweedelige onderramen en tweedelige bovenramen. De vensters van de begane grond hebben allen paneelluiken in een donkergroene kleur. In het deurkozijn bevindt zich een paneeldeur met bovenlicht.
Bart Beaard