Petrus Langenhuizen (1835-1911), van de Orde der Norbertijnen uit Heeswijk-Dinther en sinds 1874 pastoor in Haarsteeg, schonk vanaf 1904 zijn volle aandacht aan het onderwijs in zijn parochie. Hij kocht een perceel grond (nu Haaarsteegsestraat 11) waar op kosten van de kerk een klooster en een meisjes- en kleuterschool werden gebouwd.
Architect W. Th. van Aalst uit ’s-Hertogenbosch maakte voor het Liefdegesticht St. Gertudis het ontwerp en in 1906 was de Eerstesteenlegging. De eerste vijf zusters van kloosterorde Congregatie Franciscanessen van Veghel arriveerden op 17 februari 1908. Naast het onderwijs richtten de zusters zich ook op de bejaardenzorg en ziekenverpleging. Het klooster werd op 21 augustus 1960 opgeheven en de Zusters van Veghel verlieten na ruim 50 jaar Haarsteeg. De gebouwen werden verkocht aan Reinier van Arkel. Omstreeks 1995 werden achter het gebouw zes wooneenheden gebouwd en werd de voorgevel van het hoofdgebouw veranderd. Anno 2024 is het een complex voor ‘wonen en zorg’ in Haarsteeg van Reinier van Arkel.
Het gemeentelijk monument heeft kenmerken van de neorenaissance bouwstijl. Het meest herkenbare van deze bouwstijl is de horizontale deling in vlakken door de gepleisterde speklagen, plinten en dorpels. Het is een tweelaags gebouw en bestaat uit een hoofdgebouw en een lagere aanbouw. Beide hebben een zolderverdieping met zadeldak. Van het hoofdgebouw ligt de nok van het zadeldak evenwijdig aan de straat, die van de aanbouw ligt haaks op de straat. De daken zijn gedekt met blauw gesmoorde kruisdakpannen. Aan de voet van de daken bevindt zich een geprofileerde kroonlijst met bakgoot, die steunt op consoles. De gevel is gemetseld met baksteen, in kruisverband en met een lintvoeg afgewerkt.
Foto Links: Het
huidige hoofdgebouw in de Haarsteegsestraat. Foto Ad Hartjes
Foto Rechts: Het
gebouw in 1965, toen bij de middenrisaliet het beeld van St. Gertudis en het
Latijnse kruis nog aanwezig waren. Bron: SALHA
Het hoofdgebouw kent vijf traveeën. De middelste is een risaliet die een halve steen voor het gevelvlak vooruitspringt. De toevoeging van een risaliet is ook een kenmerk van de genoemde bouwstijl. Omstreeks 1995 is de risaliet veranderd. Boven de voordeur was er een gepleisterd vlak met de tekst ‘St. Gertrudis Gesticht’ aangebracht. Daarboven, waar nu een venster is, stond op een kraagsteen een 1,8 meter hoog beeld van St. Gertrudis met erboven een baldakijn. Een 2,5 meter hoog Latijns kruis was de bekroning van de topgevel, die ook nog een halve steen vooruitspringt. De zandstenen kunstwerken waren in 1908 gemaakt in het Bossche atelier van M. van Bokhoven.
In de traveeën zijn boven- en ondervensters, met een vast bovenraam en een valraam als onderraam. Oorspronkelijk hadden de vensters stalen T-ramen. In de topgevels bevinden zich enkele kleinere vensters.
De verdiepingsvensters van de hoofdbouw hebben halfsteens hoge rondbogen met een sluitsteen. De andere vensters en het deurkozijn hebben segmentbogen met een sluitsteen en aanzetstenen. In alle boogvelden is een versiering met stukjes baksteen. De eikenhouten voordeur is tweedelig en elk deel bestaat uit vier panelen. Ter plaatse van de balklagen van de verdiepingsvloeren bevinden zich sierankers.
Bart Beaard