Monumenten in Heusden: In Drunen staat nog wachterwoning 30

30 nov , 9:55 Monumenten Heusden
m2713 dji 0424
Droneopname J. Quirijnen.
Op 16 april 1888 werd het baanvak Baardwijk-Vlijmen van de Langstraatspoorlijn in gebruik genomen. Tussen deze plaatsen reden elke dag twee stoptreinen per richting en een goederentrein. Nadien zijn er vele dienstregelingen geweest. De spoorlijn was in opdracht van het Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid aangelegd en de exploitatie gebeurde door Staats Spoorwegen.
Het baanvak kende, naast de stations in Drunen en Vlijmen, dertien overwegen, acht wachterwoningen (wp’s, genummerd 30 t/m 37) en vijf stopplaatsen. De stopplaatsen waren voor het in- en uitstappen van passagiers. De wachterwoningen stonden omstreeks een kilometer van elkaar, omdat men van de ene woning naar de andere moest kunnen kijken. De woningen werden bewoond door spoorwegbeambten, waarvan meestal de echtgenote het werk aan de overweg deed, als openen en sluiten van de overwegbomen wanneer een trein passeerde. Ten westen van de Eindstraat in Drunen staat de laatst overgebleven wachterwoning. Westelijk van de woning en oostelijk van de spoorbrug was de overweg voor het verkeer Drunen-Baardwijk en een perron voor in- uitstappen van passagiers. In het begin was de aanduiding Drk - Drunensche Dijk, maar bij het ingaan van de dienstregeling op 1 juni 1888 veranderde men de naam om onbekende redenen in Baardwijkse Overlaat. Vanaf 18 februari 1897 kruiste ook de stoomtram Drunen-Baardwijk de spoorlijn bij deze overweg. Dat heeft geduurd tot juni 1913 toen de tramlijn verlegd is. In 1907 werd op het perron een abri of wachthuisje geplaatst, afkomstig van de vervallen stopplaats Heidijk in Vlijmen. De aanduiding Drunensche Dijk zou echter in 1909 terugkeren, en niet ten onrechte want de post beveiligde de overweg in deze dijk, die inmiddels ter plekke Zeedijk en Eindstraat heette. Op 15 mei 1926 werd de stopplaats opgeheven. Vanaf 1924 tot 1959 woonde er ploegwerker Jan van Vaalen, die getrouwd was met Mina de Vos, spoorwegwachtster. De wachterwoning werd tijdens de bevrijding in oktober/november 1944 zwaar beschadigd en in 1946 hersteld. Vanaf 1960 heeft er familie Damen gewoond tot 2005. Op 20 november 1961 werden de bomen al niet meer neergelaten. In maart 1968 werd de overweg opgeheven.
Op 20 november 1961 werden de bomen al niet meer neergelaten. In maart 1968 werd de overweg nabij wachterwoning 30 opgeheven. Foto R. Ankersmit
Bouwkundige omschrijving
Tegelijkertijd met de aanleg van de taluds voor de overwegen werden de plateaus voor de wachterwoningen en de perrons aangelegd met een niveau van 40 centimeter ‘beneden het bovenvlak van de spoorstaaf’. Alle wachterwoningen waren qua bouw gelijk aan elkaar.
De lengte van de woning was 8,51, de breedte 5,72 meter. De nokhoogte was 6,65 meter.
De woning was tweelaags met een zadeldak met overstek. Het dak is gedekt met rode terracotta dakpannen, type Verbeterde Oude Holle. De gevels zijn gemetseld in kruisverband met hardgrauw baksteen voor het 60 centimeter hoge trasraam en plint en boerengrauw baksteen voor erboven. Onder de dakoverstekken zijn in de gevel ter versiering naar voren uitstekende gevelvlakken aangebracht. De gevel is nu voorzien van een witte verflaag. In 1946 werd de woning aan de oostelijke zijde uitgebreid, ter plaatse waar nu het doorstekende dak is. Toen is er ook de gemetselde schoorsteen gekomen.
Droneopname J. Quirijnen.
Aan de oostzijde werd de wachterwoning in 1946 uitgebouwd. De woning is nu voorzien van een witte verflaag. Aan de voorzijde is het huidige fietspad over een tijdelijke brug. Droneopname J. Quirijnen.