Op 16 april 1888 werd het baanvak Baardwijk-Vlijmen van
de Langstraatspoorlijn in gebruik genomen. Tussen deze plaatsen reden elke dag
twee stoptreinen per richting en een goederentrein. Nadien zijn er
vele dienstregelingen geweest. De spoorlijn was in
opdracht van het Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid aangelegd en
de exploitatie gebeurde door Staats Spoorwegen.
Het baanvak kende, naast de stations
in Drunen en Vlijmen, dertien overwegen, acht wachterwoningen (wp’s, genummerd
30 t/m 37) en vijf stopplaatsen. De stopplaatsen waren voor het in- en
uitstappen van passagiers. De wachterwoningen stonden omstreeks een kilometer
van elkaar, omdat men van de ene woning naar de andere moest kunnen kijken. De
woningen werden bewoond door spoorwegbeambten, waarvan meestal de echtgenote
het werk aan de overweg deed, als openen en sluiten van de overwegbomen wanneer
een trein passeerde. Ten westen van de Eindstraat in Drunen staat de laatst
overgebleven wachterwoning. Westelijk van de woning en oostelijk van de
spoorbrug was de overweg voor het verkeer Drunen-Baardwijk en een perron voor
in- uitstappen van passagiers. In het begin was de aanduiding Drk - Drunensche
Dijk, maar bij het ingaan van de dienstregeling op 1 juni 1888 veranderde men
de naam om onbekende redenen in Baardwijkse Overlaat. Vanaf 18 februari 1897
kruiste ook de stoomtram Drunen-Baardwijk de spoorlijn bij deze overweg. Dat
heeft geduurd tot juni 1913 toen de tramlijn verlegd is. In 1907 werd op het
perron een abri of wachthuisje geplaatst, afkomstig van de vervallen stopplaats
Heidijk in Vlijmen. De aanduiding Drunensche Dijk zou echter in 1909
terugkeren, en niet ten onrechte want de post beveiligde de overweg in deze
dijk, die inmiddels ter plekke Zeedijk en Eindstraat heette. Op 15 mei 1926
werd de stopplaats opgeheven. Vanaf 1924 tot 1959 woonde er ploegwerker Jan van
Vaalen, die getrouwd was met Mina de Vos, spoorwegwachtster. De wachterwoning
werd tijdens de bevrijding in oktober/november 1944 zwaar beschadigd en in 1946
hersteld. Vanaf 1960 heeft er familie Damen gewoond tot 2005. Op 20 november
1961 werden de bomen al niet meer neergelaten. In maart 1968 werd de overweg
opgeheven.
Op 20
november 1961 werden de bomen al niet meer neergelaten. In maart 1968 werd de
overweg nabij wachterwoning 30 opgeheven. Foto R. Ankersmit
Bouwkundige omschrijving
Tegelijkertijd met de
aanleg van de taluds voor de overwegen werden de plateaus voor de
wachterwoningen en de perrons aangelegd met een niveau van 40 centimeter
‘beneden het bovenvlak van de spoorstaaf’. Alle wachterwoningen waren qua bouw
gelijk aan elkaar.
De lengte van de
woning was 8,51, de breedte 5,72 meter. De nokhoogte was 6,65 meter.
De woning was
tweelaags met een zadeldak met overstek. Het dak is gedekt met rode terracotta
dakpannen, type Verbeterde Oude Holle. De gevels zijn gemetseld in kruisverband
met hardgrauw baksteen voor het 60 centimeter hoge trasraam en plint en
boerengrauw baksteen voor erboven. Onder de dakoverstekken zijn in de gevel ter
versiering naar voren uitstekende gevelvlakken aangebracht. De gevel is nu
voorzien van een witte verflaag. In 1946 werd de woning aan de oostelijke zijde
uitgebreid, ter plaatse waar nu het doorstekende dak is. Toen is er ook de
gemetselde schoorsteen gekomen.
Droneopname J. Quirijnen.
Aan de oostzijde werd de wachterwoning in 1946 uitgebouwd.
De woning is nu voorzien van een witte verflaag. Aan de voorzijde is het
huidige fietspad over een tijdelijke brug. Droneopname J. Quirijnen.