Je kan het dak op Column Jack Thomassen

Foto: Jack Thomassen

Drunenaar Jack Thomassen schrijft veel columns en korte verhalen. Voor onze lokale site Heusden Nieuws. zal hij regelmatig ook een column schrijven over zijn belevenissen en met deze keer weer een nieuwe versie. Deze column gaat deze keer over Je kan het dak op

Toen dit huis begin jaren ’70, in de Willem-Alexanderstraat in Drunen afgebouwd was en er nog geen schutting, muur of heg omheen stond, waren wij benieuwd hoe het er van binnen uit zou zien. Dus gingen wij eens achterom kijken. De tuin was duidelijk nog een zooitje. En door de ramen zagen we niks bijzonders. Geen gouden kranen, marmeren vloeren of iets wat uit onze kinderlijke fantasie kon bevestigen dat hier rijke mensen kwamen te wonen. Het huis was dan qua oppervlakte een stukje groter dan dat van onze ouders, echt heel veel luxer was het blijkbaar niet. Als we eens op dak klommen? Misschien dat er op de eerste verdieping interessantere dingen te zien waren?

De bouwvakkers hadden geen ladders voor ons achter gelaten. Maar omdat wij vroeger geen internet hadden, konden wij heel goed in bomen klimmen (…) Het muurtje achter in de tuin beschouwden wij daarom als een hindernisje van niks en binnen no time zaten mijn kameraad Henk en ik op het lagere dak. Door de ramen van de slaapkamers was ook al niks spannends te zien. Waarna we maar meteen verder klommen naar het hogere dak, om vanaf die plek over de uitgestrekte vlakten (het Oranjeveld) uit te kunnen kijken. Voorzichtig schuifelden we voetje voor voetje naar de rand van het dak. Oei! Best wel hoog (en gevaarlijk).

Nou, toen we dat hadden gehad, gingen we maar weer naar beneden. Daar bleek dat we niet veel indruk op de 2 meisjes uit onze klas hadden gemaakt. Anita en Eliza waren inmiddels weggegaan. Of wellicht moesten ze naar huis om te eten? Maar terwijl wij ons dit af stonden te vragen, hoorden we ineens zware voetstappen en binnensmonds gestommel dichterbij komen. En voordat we beseften dat de voorman van een Drunens aannemersbedrijf ons op het betreden van andermans eigendommen betrapt had, pakte hij ons met zijn grote kolenschoppen van handen in onze kindernekjes en begon te vloeken zoals je van een echte bouwvakker kon verwachtten. Zijn schorre rauwe stem verraadde een voorkeur voor Van Nelle zware shag. Ook had hij zo’n grappig alpinopetje op, maar op dat moment durfden wij daar niet om te lachen.

“ZO!”, begon de baas al meteen dreigend. “Wè moet da hier?” Maar zonder op antwoord te wachten, duwde hij ons de tuin uit, richting de Willem-Alexanderstraat. Toen zagen we ook het groene busje (van bouwbedrijf Merkx) waarmee hij net gearriveerd was. Wij dachten dat hij ons achterin zou gooien en op het politiebureau af ging leveren. Alwaar wij na het doen van aangifte waarschijnlijk in de cel gezet werden en we, net als in de film, dat ene telefoontje mochten plegen. Maar bij ons thuis was er helemaal nog geen telefoon, dus kon ik ons pa en ons ma niet bellen! Wat nu? Als het vanavond donker ging worden en ons ma mijn hoofd nog steeds niet aan de gedekte tafel had gezien, zou ze best weleens heel ongerust kunnen worden.

Maar gelukkig was de boze baas dat helemaal niet van plan. Wel pakte hij een soort van orderbonnenboekje uit zijn busje en wilde hij onze namen en adressen weten. Geen haar op onze jeugdige koppies die eraan dacht om ‘valse’ namen of adressen op te geven en het eventuele politieonderzoek op een dwaalspoor te zetten. Nee, heel gedwee noemden we namen en adressen en hoopten stiekem dat hij ons alleen maar bang wilde maken, zodat wij het de volgende keer wel uit onze bolle koppen lieten om nogmaals op het dak van een door Merkx gebouwd huis te klimmen. Dat bang maken was heus al wel gelukt. Maar of we er verder mee weg kwamen, dat was nog maar de vraag???

De volgende dag zat ik thuis, na het avondeten, braaf huiswerksommetjes te maken toen de bel ging. Ons pa deed nietsvermoedend open. En ja hoor. Oom agent aan de deur. Er was een klacht ingediend door die en die over ene Jackie T. (10 jaar). “Is dat uw zoon, meneer Thomassen?” Overdonderd door dit geüniformeerd bezoek aan de deur, bevestigde ons pa de vraag van onze veldwachter. Vanuit de kamer hoorde ik dat er een stichtend praatje volgde tussen de diender en vader/opvoeder, waarna de vertegenwoordiger van de wet weer uit onze Tulpenstraat verdween. Ons pa sloot zwijgend de voordeur. Oei, oei!

Mijn vader moest natuurlijk wel iets zeggen over die klauterpartij op het dak van iemand anders’ huis: “Luister eens, jongen. Buiten dat het heel gevaarlijk is om zomaar ergens op een dak te klimmen, had je daar helemaal niks te zoeken. Dat eerste omdat jullie hartstikke dood hadden kunnen vallen en met dat tweede wil ik zeggen dat wij als ouders verantwoordelijk zijn als er door jou iets kapot was gegaan. Dat snap je toch zeker wel?” Ondanks mijn jonge leeftijd, was ik echt niet van gisteren, dus knikte ik braaf van JA en was het voor ons pa wel klaar. Kon hij weer verder met het lezen van de krant.

Natuurlijk had de baas gelijk gehad, maar om nou daarvoor de politie erbij te halen, vond pa volgens mij iets te overdreven. Als die baas ons een schop onder onze reet had gegeven, was dat voor mijn vader heus wel afdoende geweest. Want zo ging dat immers ook toen hijzelf vroeger kattenkwaad uithaalde. Als ons opa achteraf dan hoorde wat zijn zoons uitgehaald hadden, konden zij van hún vader ook nog eens op hun donder krijgen. Toen deden ze niet zo moeilijk.

En net als ons pa vroeger in zijn jonge jaren, zou zijn zoon van een terechte schop tegen zijn achterste heus geen krasje op zijn tere zieltje opgelopen hebben, hoor. Ben de gek! Nou, vooruit. Misschien alleen een zere kont, maar echt niet meer dan dat.

Begin de dag met het nieuws uit je gemeente met de gratis Nieuwsbrief. KLIK HIER en meld je aan.
Aanvoerder van het lokale nieuws.

 

 

 

 

 

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen