Historisch Heusden: Duitse veldgraven in Drunen

28 aug , 8:53 Historisch Heusden
2
Een nieuwe Aflevering van Historisch Heusden geschreven door Bart Beaard en deze keer gaat het in deel 198 van Historisch Heusden over Duitse veldgraven in Drunen. In oktober 1944 woedde er in Noord-Brabant een hevige strijd tussen het Duitse 15e Leger en de Britten, Canadezen, Polen en Amerikanen.
Het Duitse leger trok zich langzaam terug ten noorden het Hollands Diep, de Amer en de Bergsche Maas. Op 9 november 1944 was Noord-Brabant ten zuiden van deze waterwegen in handen van de geallieerden. Moerdijk ging als laatste plaats voor de Duitsers verloren. Bij de gevechten in oktober en november telden de Duitsers rond de tweeduizend geregistreerde doden, waarvan negentien in de Gemeente Drunen. Deze gesneuvelden konden niet meer begraven worden op hun ereveld ‘Deutsche Kriegerfriedhof Orthen’ in ’s-Hertogenbosch. Zij werden door eigen inwoners en door geallieerde militairen in veldgraven in Drunen en Elshout begraven.
Begraven
Op het einde van de oorlog werden in opdracht van de Duitsers in Drunen en Elshout een groot aantal schuttersputten gegraven om zich te kunnen beschermen tegen beschietingen en granaatscherven. Een aantal  van de gesneuvelde Duitsers werd in deze putten begraven. De graven werden gedicht met zand, voorzien van een kruis met opschrift en soms met helm. Op de kerkhoven in Drunen en Elshout werden de graven voor de gesneuvelde Duitsers door de kosters gedolven. Enkele dagen na de bevrijding lagen nog drie Duitse gesneuvelden, in dekens gewikkeld, langs de Duinweg in Giersbergen. Zij werden begraven op het Drunense kerkhof. Er is nauwelijks informatie over de wijze waarop de gesneuvelden om het leven kwamen. Alleen van Josef Höfker is er een verslag.
‘Karteikarte’ van Oskar Frenzel. Bron: Archief Duits Militaire Begraafplaats Ysselsteyn
Rode Kruis
Meteen na de bevrijding kregen alle gemeenten de opdracht om per nationaliteit een inventarisatie te maken van gesneuvelde militairen die in hun gemeente begraven lagen. Op 18 juni 1945 ging er een brief van Th. van der Heijden, burgemeester van Drunen, naar het Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis in Den Haag met het onderwerp ‘Graven Duitsche militairen’. De inhoud vermeldde dat er graven waren op de kerkhoven in Drunen en Elshout en graven verspreid over het gehele grondgebied van de gemeente. Voorts was vermeld dat er nog een zestal graven waren met in totaal tien Duitse militairen waarvan geen gegevens bekend waren. Als bijlage was een gemeenteplattegrond toegevoegd met de locaties van de veldgraven.
Duits Militaire Begraafplaats
De Amerikanen wilden in Margraten hun begraafplaats aanleggen. Maar dichtbij Margraten was een Duits militaire begraafplaats met circa 3000 graven. De Amerikanen wilden die begraafplaats daar verwijderen. Onder druk van de Amerikanen werd toen in het Limburgse Ysselsteyn de Duits militaire begraafplaats aangelegd. De groep van 3000 Duitsers werd als eerste herbegraven vanaf Margraten naar Ysselsteyn.
Door de Staat der Nederlanden was bij Venray ‘Aan den Paardekop’ gekocht, een afgelegen perceel woest heidegrond van 30 ha voor 5 cent per m2 en dichtbij de Duitse grens. De begraafplaats werd door de Amerikanen naar hun maatstaven ingericht en aangelegd. De indeling in vakken en rijen, de grafaanduiding, wijze van graflegging en plaatsing van het grafmonument is in Ysselsteyn hetzelfde als in Margraten. Er kwamen barakken voor de diensten, zoals voor identificatie. Op 5 oktober 1946 was de eerste herbegrafenis en werd de naam toegekend: ‘Kerkhof voor Duits Gesneuvelden Ysselsteyn’. Tot 1948 werden de graafwerkzaamheden door Duitse krijgsgevangenen uitgevoerd, later door bewoners van Ysselsteyn. Aanvankelijk was de begraafplaats ‘verboden terrein’. Pas in 1952 werd de begraafplaats voor bezoekers opengesteld. In 1976 werd door het Ministerie van Defensie de begraafplaats overgedragen aan ‘Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge’. Begraafplaatsbeheerder kapitein L. Timmermans maakte er vanaf 1948 tot 1976 zijn levenswerk van. Er liggen nu 31.500 soldaten begraven waarvan 4000 naamloos als ‘Ein Deutscher Soldat’. Aanvankelijk waren er betonnen kruisen met gestanste metalen plaatjes. Vanaf 1976 liet de ‘Volksbund’ deze vervangen door marmeren kruisen, nu met wit geschilderde inscripties van de naam, de grafligging, de geboorte- en sterfdatum en de rang.  
Exhumatie
Het woord exhumatie komt uit het Latijnse exhumatio en is vakjargon voor het opgraven van een lijk of het ruimen van een kerkhof. Op 4 januari 1950 vond de exhumatie plaats van de gesneuvelden, die verspreid over de gemeente Drunen lagen en op 24 juli 1956 geschiedde dit op de kerkhoven van Drunen en Elshout. Het overbrengen gebeurde onder supervisie van de Gravendienst van het Ministerie van Oorlog, later D.I.B.-Dienst Identificatie en Berging. Voor de exhumatie moest de burgemeester toestemming geven en was politiebegeleiding voorgeschreven. Tevoren werd het graf opengelegd tot de stoffelijke resten en werd het grafveld gedesinfecteerd. Dan werden de stoffelijke resten uitgenomen en vond identificatie, zover mogelijk, plaats. Alle persoonlijke bezittingen, uniformresten en soms ook munitie, werden geborgen. Alles werd genoteerd op het ‘Rapport van Overbrenging’. Als lijkzakken werden matrasovertrekken gebruikt. Er werden geen lijkkisten gebruikt, omdat er niet voldoende hout beschikbaar was. Met een vrachtwagen werden de gesneuvelden naar Ysselsteyn gebracht alwaar de herbegrafenis plaatsvond. De Drunense gesneuvelden liggen nu in twee groepen in de vakken BE en AJ in een rij naast elkaar begraven. Zij varieerden in leeftijd van 20 tot 40 jaar.
Heridentificatie
Bij gesneuvelden, waarvan de naam niet bekend was, vond een heridentificatie plaats. Van de negentien uit Drunen konden er uiteindelijk drie niet geïdentificeerd worden. De identificatie was belangrijk voor de nabestaanden, maar ook als overlijdensverklaring voor de erf- en pensioenrechten en bij het hertrouwen van de weduwen.
Josef Höfker (1926-1944)
Soldaat Josef Höfker werd in Nieuwkuijk door granaatscherven zwaar gewond toen hij bij een ingang van een schuilkelder anderen liet voorgaan. Hij werd naar het veldhospitaal bij Mari van Drunen op de Kasteeldreef gebracht, maar hij overleed onderweg. Met militaire eer, het lossen van een aantal geweerschoten, werd hij begraven naast de uitrit van de boerderij. Mari timmerde van ruw hout een kruis en daar bovenop kwam de helm te hangen met daarin een kaart met zijn persoonlijke gegevens. Na de bevrijding werd dit kruis vervangen door een ijzeren kruis met erop een aluminium plaatje met zijn naam. Het eigenaardige is, dat iedereen die op de Kasteeldreef (toen nog Keiweg geheten) woonde Duitsers haatte. Maar het graf van Höfker bleef ongeschonden en regelmatig werden nieuwe bloemen op het graf gelegd, totdat hij op 4 januari 1950 naar Ysselsteyn werd overgebracht.. 
Bart Beaard
Locaties van Duitse veldgraven in Drunen en Elshout. Collectie Bart Beaard