Historisch Heusden: Guus van de Ven overlijdt op 1 mei 1943 aan de Birmaspoorweg in Thailand

19 nov , 10:05 Historisch Heusden
263.2
Bron: OOorlog Graven Stichting

Een nieuwe Aflevering van Historisch Heusden geschreven door Bart Beaard en deze keer gaat het in deel 235 van Historisch Heusden over 'Guus van de Ven overlijdt op 1 mei 1943 aan de Birmaspoorweg in Thailand'.  Guus van de Ven wordt in Vlijmen geboren  op 1 mei 1905 als zoon van koekbakker Harrie van de Ven (1870-1966) en winkelierster Cato van Susante (1877-1959). Op 15 augustus 1925 vertrekt hij aan boord van s.s. Vondel van de Nederlandse Stoomvaart-Maatschappij naar Nederlands-Indië.

De stoomboot heeft bij Singapore enkele dagen vertraging doordat het op een rif gelopen is en vlotgetrokken moet worden. In Batavia (nu Jakarta) aangekomen wordt hij aangesteld als ‘kandidaat-gezaghebber van het Binnenlandsch Bestuur’ bij het Bataviasche Nieuwsblad. Vermoedelijk wordt hiermee bedoeld dat Guus wordt opgeleid tot journalist en redacteur. Op 27 mei 1926 trouwt hij in ’s-Hertogenbosch/Batavia bij volmacht met Jacoba Evers (*13.8.1897). Zijn neef en Vlijmense koekfabrikant Cees van de Ven treedt op als gevolmachtigde. Op 26 juni vertrekt Jacoba vanuit Rotterdam met s.s. Patria van de Rotterdamse Lloyd naar Tandjong Priok, de havenplaats van Batavia, waar zij op 1 augustus arriveert. In hun woonplaats Batavia krijgt het echtpaar twee dochters: Else (*1.10.1927) en Louise (*12.1.1929). Het huwelijk wordt in september 1934 ontbonden. Jacoba krijgt de voogdij over de kinderen.

Volmacht
Het trouwen bij volmacht of ‘met de handschoen’ kwam in Nederlands-Indië/Nederland veelvuldig voor. De man was werkzaam in Nederlands-Indië en de ‘Nederlandse’ vrouw in Nederland. Er werd ieder apart voor de wet op dezelfde dag op de eigen locatie getrouwd, waarbij een ‘stand-in’ als bruidegom bij de vrouw veelal een broer of neef was. Symbolisch lag er dan een handschoen op de tafel waaraan de huwelijksakte werd getekend. De bruid kwam later als ‘handschoentje’ naar Indië. De werkgever betaalde alleen de lange en dure bootreis als het huwelijk had plaats gevonden; de verloofde was immers nu ‘de vrouw van’.

Foto Links: Het gedachtenisprentje. Collectie Nico de Bont
Foto Midden: Het graf op het ereveld te Kanchanaburi aan de River Kwai in Thailand. Bron: Oorlog Graven Stichting
Foto Rechts: Japanse interneringskaart van Guus van de Ven. Bron: Nationaal Archief

Japanse bezetting
Op 8 december 1941, een dag na de aanval door de Japanners op Pearl Harbour, verklaart Nederland in reactie daarop Japan de oorlog. De Japanners grijpen dit aan om Nederlands-Indië direct binnen te vallen. Een verrassing is dit niet. Vanwege zijn natuurlijke oliebronnen en strategische ligging hebben de Japanners de verovering van de Nederlandse kolonie al langer voor ogen als een van hun belangrijke doelen om Oost-Azië te kunnen overheersen.  

Guus heeft zich eerder als vrijwilliger gemeld bij het KNIL-leger, waar hij als kanonnier is ingedeeld bij de kustartillerie van Tandjong Priok bij Batavia. Tijdens de Japanse inval wordt Guus ingezet bij het 9e Bataljon Infanterie in Bandoeng. Na een veldtocht van drie maanden hebben de Japanners de belangrijkste strategische punten van de archipel ingenomen en zijn ze op Java geland. Het KNIL-leger, onvoldoende uitgerust en ernstig gehinderd door de besluiteloosheid aan de top, maakt geen schijn van kans en capituleert na hevige gevechten op 8 maart 1942.  

Krijgsgevangene
Guus wordt vrijwel meteen als krijgsgevangene afgevoerd naar het interneringskamp Tjimahi bij Bandoeng. Zoals zovelen moet hij als dwangarbeider gaan werken bij de aanleg van de 415 km lange ‘Thai-Birma Spoorlijn’. Sinds mei 1942 is de spoorlijn in aanbouw en er is regelmatig aanvoer van nieuwe arbeidskrachten nodig. Hij wordt met medegevangenen per vrachtwagen naar de havenplaats Tandjong Priok gebracht, een afstand van ongeveer 150 km. Op 15 januari 1943 wordt hij met instapnummer 3005 ingescheept op de Harugiku Maru 2, het vroegere s.s. Van Waerwijck van de Koninklijke Paketvaart-Maatschappij. De overtocht naar Singapore met dit zogenaamde ‘hell-ship’ betreft 3188 Nederlandse krijgsgevangenen. De transportnaam is Java Party 9, het 9e krijgsgevangenentransport dat vanaf Java vertrekt. De omstandigheden op het schip zijn onbeschrijfelijk slecht. Bloedheet in de ruimen en nauwelijks sanitaire voorzieningen. De afstand is ruim 1300 km en de aankomst in Singapore is vijf dagen later op 19 januari. Daags na de aankomst in Singapore moeten de krijgsgevangenen lopend naar het Changi-kamp, een afstand van 20 km. In dit kamp, een voormalige Britse legerplaats, is er voor de krijgsgevangenen enkele dagen relatieve rust. Dan volgt de treinreis in gesloten rijstwagons naar Thailand. Voor Guus wordt het transport ‘Treinnummer 42’, dat op 28 januari vertrekt met 625 Nederlanders. Na een verschrikkelijke treinreis van vijf dagen komt hij op 1 februari aan in Ban Pong, Thailand. Hier is het vertrekpunt van een aansluitende reis naar het 181 km verder gelegen werkkamp Rintin. De reis van de dwangarbeiders is per vrachtwagen, maar soms moet ook enkele nachten achtereen gemarcheerd worden. In Rintin aangekomen heeft Guus dan een lijdensweg van ruim 2700 kilometer afgelegd.

Rintin
Rintin staat vanwege het hoge sterftecijfer bekend als het ‘Dodenkamp’. Het ligt twintig kilometer  vanaf de ‘Hellfire Pass’ en is één van de beruchtste kampen langs het spoor. Berucht door de zeer slechte leefomstandigheden en vanwege de lange dagen van extreem zwaar werk die de gevangenen er moeten maken. Werkdagen van tien uur komen vaak voor. Ondertussen ontbeekt het de gevangenen aan vrijwel alles. De voeding schiet schromelijk tekort, er zijn nauwelijks medicijnen voorhanden en de hygiëne is er zeer slecht. Gevangenen op doortocht naar andere kampen zorgen voor de regelmatige uitbraak van ziektes, zoals dysenterie, tropenzweren, malaria en cholera. Guus wordt op 27 maart opgenomen in een ziekenboeg. Hij is ernstig verzwakt en uitgeput door de geleden ontberingen. Hij overlijdt op 37-jarige leeftijd op 1 mei 1943 en wordt begraven bij het werkkamp in een veldgraf waarop een kruis met zijn naam is geplaatst.

Herinnering
Guus wordt later herbegraven op het ereveld in het Thaise Kanchanaburi aan de River Kwai. De begraafplaats is aangelegd door de Common Wealth Graves Commision. Op het ereveld zijn 6982 grafvelden, waarvan 1896 Nederlandse. Guus is herbegraven in het grafveld Vak 5, Rij E, Graf 22. Elk graf heeft een betonnen voetstuk en een bronzen naamplaatje. In de Tweede Kamer in Den Haag staat zijn naam vermeld op pagina 202 van de ‘Erelijst van Gevallenen 1940-1945’. Bij het Drie Pagoden Monument in Bronbeek-Arnhem staat ook zijn naam in een zwart marmeren plaquette.   

Jacoba Evers
Na de scheiding gaat Jacoba met haar dochters in Soerabaja wonen. Na de inval van de Japanners worden zij krijgsgevangenen in het Jappenkamp Lampersarie te Semarang op Midden-Java. Het interneringskamp is voor 8000 vrouwen en kinderen en is het grootste en verschrikkelijkste kamp geweest. Zij zullen daar vele ontberingen van de Japanners hebben moeten doorstaan. Met de capitulatie van Japan op 15 augustus 1945 is de internering ten einde. Het kamp wordt dan een opvangkamp, maar dan duurt het nog enkele maanden voordat zij terug kunnen naar hun woning in Soerabaja. In november 1946 zijn de kinderen door hun grootvader Harrie van de Ven in Soerabaja opgehaald en zijn zij bij hun grootouders in Utrecht gaan inwonen. Jacoba is in september 1949 naar Nederland verhuisd en is 1954 in ’s-Hertogenbosch hertrouwd.

Bart Beaard