Mandenmaker Anton van Vugt (1905-1985) kwam in 1934 door een erfenis van zijn ouders in het bezit van herberg ‘De Wilgen’. Het witte gebouw stond vanaf ‘de stoep’ meteen rechts in het talud van De Gemeint, de grindweg naar ’s-Hertogenbosch, Engelen en Bokhoven.
Op het einde van de oorlog werd de herberg door Duitse beschietingen verwoest. Nieuwbouw werd op deze plaats door de gemeente niet geaccepteerd. De nieuwe locatie werd een braakliggend stuk grond op de westelijke hoek Meliestraat-Voordijk.
Het braakliggende perceel werd gekocht van familie Heesbeen, die ernaast een monumentale woning had. Het perceel was braakliggend sinds 1930 toen ‘Het Schaarhuis’ was gesloopt. ‘Het Schaarhuis’ was zowel een bakkerij als ook een herberg, waar niet alleen boeren kwamen na hun werk in de polder, maar ook ambtenaren van Rijkswaterstaat voor vergaderingen en notarissen voor openbare verkopingen en verpachtingen. Het nieuwe pand kreeg als bestemming woning, kruidenierswinkel en café met zaal.
Van Vugt, in Vlijmen bekend als ‘Toon den Hoest’ kon het pand laten bouwen dankzij een wederopbouwsubsidie na de verwoesting van zijn herberg. De architect was Piet Verboord en het ontwerp was in de bouwstijl van de Delftse School. Op 9 juni 1948 werd door Gemeente Vlijmen de bouwvergunning verleend. De vergoede oorlogsschade van fl 34.031,- stond in de vergunning vermeld. In 1957 werd het pand verkocht aan Piet Gevers.
Het pand bestaat uit drie bouwdelen: 1. eenlaagse hoofdbouw (vroegere cafégedeelte) met een tweelaagse verdieping. 2. eenlaagse bouwdeel (vroegere woon- en winkelgedeelte) met een eenlaagse verdieping. 3. eenlaagse bouwdeel (vroegere zaalgedeelte) met een eenlaagse verdieping. De zadeldaken van de bouwdelen zijn gedekt met rode terracotta dakpannen, type OVH. Zinken mastgoten beëindigen nu de dakvlakken, maar oorspronkelijk waren deze alleen op de plaatsen van de deuringangen. Bij de hoge goten lopen de daksporen door ter ondersteuning van de dakoverstek.
Bij de lage goten zijn enkele metsellagen daarvoor naar buiten geplaatst. In de dakvlakken zijn drie kleine dakkapellen, ook met zadeldak uitgevoerd. De gevels in rode Waalformaat baksteen, zijn in Vlaams verband gemetseld en platvol gevoegd. Voor het 12-laagse trasraam en de gevels van het souterrain zijn trasraamklinkers gebruikt. Aan de schuine kanten van de kopgevel aan de Voordijk bevinden zich in zaagtandvorm muurvlechtingen, waarbij de metsellagen zich loodrecht op de schuine kant van de gevelbovenzijde bevinden. Boven alle vensters bevinden zich platsteens uitgemetselde segmentbogen. In de boogvelden zijn strekse rollagen aangebracht.
De gevel aan de Meliestraat is uitgevoerd als een tuitgevel. Het tuitstuk is een trapvormig pilaster. In de overgang van de loodrechte gevel naar de schuine top zijn er schouderstukken. De bovenvlakken van deze schouderstukken, de pilaster en de schoorsteen zijn afgedekt met Etteringen zandsteenplaten. In de tuitgevel zijn enkele gesmede sierankers.
De houten vensters van de begane grond hebben een zesruits vastraam en erboven een drieruits uitzetraam. In de verdieping zijn dat vierruits uitzetramen. De twee ramen van de dakkapel zijn tweeruits draairamen. De tuitgevel heeft een zesruits vastraam met een vierruits rondraam. De vensters van de begane grond hebben bruin geglazuurde waterslagen, op de verdieping zijn het bakstenen onderdorpels. De voordeurhoofdingang is niet meer oorspronkelijk.
Bart Beaard