Speciaal voor Heusden Nieuws column Jack Thomassen

Foto: Jack Thomassen

Jack Thomassen uit Drunen schrijft columns en korte verhalen. Voor onze lokale site Heusden Nieuws. zal hij regelmatig ook een column schrijven over zijn belevenissen en deze keer weer een nieuwe versie. Deze column gaat Déjà Vu.

Vanmorgen was het weer eens zover. In de Vennestraat, ter hoogte van nummer 48 of 50, krijg ik die déjà vu altijd. Maar alleen op de fiets, nooit in de auto. Want het moment waaraan ik op die plek altijd moet denken was toen ik een jaar of 14 was. En steeds opnieuw komt het boven. Het begon zo: Tegen Sinterklaastijd waren we naar het winkeltje van Van Sambeek gefietst om van ons traktement en spaarcenten kadootjes te kopen. In die tijd en jaren daarvoor gingen we voor presentjes voor ons ma steevast naar de prullariawinkel van Bertus van Oosterhout of de verfwinkel/keukenartikelen/kadoshop van Van Sambeek. Een kop en schotel, een vaas of potjes van glas? Spullen waarvoor je nu naar Blokker, de Action of Marskramer zou gaan, waren volop in deze ouderwetse winkeltjes te vinden. Je moest in die winkels wel goed uitkijken waar je liep. Anders stootte je zo iets om.

Bertus van Oosterhout stond natuurlijk helemaal niet zelf voor in de winkel. Dat was het domein van zijn vrouw, die trouwens wel van een praatje hield. Dat praatje was vooral eenrichtingsverkeer, want je kwam er gewoon niet tussen. Samen met een jongere vrouw, die denk ik haar dochter was, overzag ze vanachter de toonbank haar territorium. Door haar brilletje hield ze alles scherp in de gaten. Bertus acteerde achterom in zijn werkplaats als de goeiige sigaren rokende fietsenmaker. Achter de winkel namelijk was zijn fietsenhandel. De groene poort aan de zijkant van het pand was de ingang naar zijn zaakje. In onze kinderogen waren die mensen al hoogbejaard. Wellicht waren ze slechts in de 50 of 60, wisten wij veel. Zij zag er in een wit schort en opgestoken haar en hij in een broek met bretels en sigaar in het hoofd nou eenmaal heel oud uit. Als ik met ons pa met een kapotte spaak bij Bertus in de werkplaats was, kon je wel eens geluk hebben en kwam zijn vrouw ook even om het hoekje kijken. Bertus was een man van weinig woorden, maar stond zijn wederhelft erbij, kwam er niet veel meer uit dan een laag brommig geluid. En afdingen was er dan niet meer bij. Daar deed moeders niet aan. Daar kon de schoorsteen (en Bertus) niet van roken.

En snoep! Hadden ze daar niet van die glazen potten met lolly’s en zo? En volgens mij lag bij Van Sambeek het snoep onder een glasplaat in de toonbank. Maar toen nog wel snoep met grove suiker op de spekken, de lekkerste Belga-kauwgum en de zoutste salmiak in die sigaarvormige zakjes. In de sigarenzaak van Van Oers en bij bakker Van Eethen in de Stationstraat hadden ze ook van deze heerlijkheden. Keus genoeg in Drunen. Vroeger leek (bijna) alles veel beter en vooral veel lekkerder! Bij Van Oers hingen twee automaten aan de zijmuur. Daar kon onze buurjongen met één kwartje voor iedereen een lekker Mars uit toveren. Handige jongen, die Joep.

Die dagen voor Sinterklaas waren we bezig met surprises maken en gedichten schrijven. Voor ons ma had ik een houten letterbak en iets om in de keuken te gebruiken. Met een grote boodschappentas aan het stuur, fietsten mijn broer en ik door de koude decemberavond naar huis. Toen we door het Vennepadje reden, was het nog droog. Maar in de Vennestraat begon het wat te sneeuwen. Door de flinke tegenwind ging ik met mijn armen plat op het stuur fietsen, zodat de inhoud van de tas een beetje droog bleef en de wind niet volop tegen had. Bijna halverwege zag ik in mijn ooghoeken mijn broer ineens zijn trappers stilhouden. Eigenlijk had ik toen al meteen moeten weten dat dat niet zomaar zou zijn. Maar het was te laat. Met dicht geknepen ogen stampte ik flink op de pedalen en botste zó tegen de verchroomde blinkende bumper van een Volkswagen Kever op. Dan sta je zo stil, hoor! Verrassend genoeg was er geen schade aan de bumper en ook niet aan mijn voorwiel. Gelukkig maar. Want ons pa had zijn zoons wel geleerd banden te plakken en kettingen erop te leggen, voor kapotte spaken moesten we toch echt naar de fietsenmaker. Maar in de gezellige praatjes en bemoeienissen van de fietsenmakersvrouw had pa geen zin meer. Daarom kregen we een paar guldens mee en konden we mooi zelf.

Mijn broer was inmiddels vlug doorgefietst naar huis. En omdat de bumper blijkbaar heel gebleven was en er nog aan hing, reed ik ook maar door. Het ging toen zelfs nog harder sneeuwen en met een zeiknatte broek zette ik even later mijn fiets in de schuur. De tas met surprises werd onder mijn bed geschoven en de natte broek bij de kachel gehangen. De letterbak was op het heerlijke avondje een welkom kado. Ons moeder had altijd veel kleine spullekes, die kregen zo een mooi plekje.

Nu, meer dan 40 jaar later, wonen we nog steeds in Drunen. Ooit hadden we stoere plannen om te emigreren naar zonnige buitenlanden, maar daar kwam natuurlijk niks van. Zijn we vastgeroest of vastgebakken aan dit dorp? Weet je trouwens nog dat de Emté op de hoek van de Grotestraat/Torenstraat zat? Dat de melkboer aan huis kwam? En de scharensliep? Op de winkel van Van Sambeek na, zijn zowat alle winkeltjes van vroeger weg. De platenzaak van Lombarts, de sportwinkel van IJpelaar, de VÉGÉ en sigarenboer Kolmans. Toch jammer. Wat blijft zijn…herinneringen. Zoals aan die botsing met die Kever in de Vennestraat, halverwege de jaren ’70. Echt waar. Elke keer, fietsend tussen Vennepad en de Beethovenlaan, ter hoogte van nummer 48 of 50, waar de straat een knik maakt, rijd ik in gedachten weer tegen de verchroomde bumper van de Volkswagen aan. Maar dat maakt me allemaal niets uit. Joh, al rijd ik de komende 40 jaar nog 100 keer in gedachten tegen die auto aan, ik zou het voor geen goud willen missen!

Begin de dag met het nieuws uit je gemeente met de gratis Nieuwsbrief. KLIK HIER en meld je aan.
Aanvoerder van het lokale nieuws.

 

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen