Column Jack Thomassen Land van Nooit

Foto: Jack Thomassen

Jack Thomassen uit Drunen schrijft columns en korte verhalen. Voor onze lokale site Heusden Nieuws. zal hij regelmatig ook een column schrijven over zijn belevenissen en deze keer weer een nieuwe versie. Deze column gaat deze keer over Land van Nooit

Eigenlijk vond ik het toen al helemaal niks, dat Land van Ooit.  Waarschijnlijk ook omdat we de Efteling gewend waren. Dat ziet er toch een beetje verzorgder uit dan die, sorry dat ik het zo zeg, oude carnavalsoptochtpoppen en krakkemikkige zaaltjes, die bij nader inzien net zo goed voor bouwloodsen door konden gaan. Maar uiteindelijk draaide het niet om ons volwassenen. Nee, natuurlijk om de kinderen. Die er nog eens de baas waren bovendien. Nou, allemaal goed en wel. Toen er ééntje dacht dat ie even uit kon maken wat en waar we iets lekkers gingen nuttigen, kwam die bedrogen uit. De baas van mijn portemonnee ben ik nog altijd zelf. Hahaha!

Ach, ja. De kinderen. Die konden inderdaad hun lol niet op. De achterlijke lakei (of heette hij anders?) Kloontje het reuzenkind, dat zwierige groeten, de riddershow, ze vonden het allemaal prachtig. Voor hen waren die half verzonken soldaten uit het Franse leger juist wél boeiend. En nu weet ik niet meer wat voor verhaal ze daarbij verzonnen hadden? Vanuit onze ogen zagen wij alleen maar een stel poppen die ergens halverwege waren afgezaagd en in de kasteelvijver werden geplaatst.

En twee mensen in een Alfred Jodokus Kwak en Winniepak hijsen, was voor de kleine baasjes een feest der herkenning. Omdat ik wist dat het niet zo goed ging met de bezoekersaantallen, zag ik er een ultieme noodoplossing in om toch nog wat meer klanten te trekken. De entreeprijs was in dat jaar 14 euro per persoon. Bij de Efteling iets van 18 euro (goh, hoelang is dat dan geleden?) Tsja, sorry hoor. Vergeleken met het sprookjespark waren er maar weinig dingen waar ik écht van kon genieten.

Laatst ben ik even bij de verbouwing van het kasteeltje wezen kijken. Aan de voorkant trof ik een man die juist zijn gereedschap aan het inruimen was. Op zijn busje las ik de bedrijfsnaam met standplaats Nieuwkuijk. Ik sprak hem aan; “Zeg, vriend. Kom de gij zelluf ok uit Nieuwkuijk?” De man kon blijkbaar vanuit zijn achtertuin het kasteel zien liggen. En aan de kleur van zijn haar te zien, nam ik aan dat hij nog wel wist hoe het kasteel en het landgoed eruit zagen, voordat Taminiau op het stomme idee kwam om het kasteel te laten bekladden met een laag roze verf. “Ik kom hier al van kleins af aan”, ging ik verder, “En ik weet heus wel dat het kasteel niet meer in een al te beste staat verkeerde. Maar om er nou die babyroze verf op te smeren?” De Nieuwkuijkse zzp’er was het met mij eens; “Ja, het deed gewoon zeer aan uw ogen.”

We keken nog een paar seconden naar het in blauw bouwzeil verpakte kasteel en gingen toen weer ieder onze weg.

Af en toe kom ik op het landgoed om te wandelen en dus om te kijken hoe het vordert met de verbouwing van het kasteeltje. Als ik dan over het terrein loop, kan ik me geen voorstelling meer maken welke van de soms primitieve ‘attracties’ op welke plek heeft gestaan. Er is immers niets meer wat nog aan het park herinnert, waar kinderen ooit de baas waren. En blijkbaar ondervinden dat meer mensen. Ik kom soms jonge vaders en moeders tegen die, met sip kijkende kinderen in hun kielzog, iets van herkenningspunten aan vroeger tijden proberen te ontdekken. Tevergeefs, zo te zien. Teleurgesteld lopen ze verder. Want Rak de Reiger, Kos met de snor en met hen Het Land van Ooit is er niet meer en zal ook nooit meer terugkeren.

Sorry dat ik dit zeg, maar ik treur er geen minuut om.

Begin de dag met het nieuws uit je gemeente met de gratis Nieuwsbrief. KLIK HIER en meld je aan.
Aanvoerder van het lokale nieuws.

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen