<Advertorial> De Hoge Raad heeft onlangs een belangrijk tussenarrest gewezen over de oneerlijkheid van proceskostenbedingen in consumenten huurovereenkomsten. In dit arrest draait het om de vraag of een bepaling, waarbij een huurder verplicht wordt tot vergoeding van de volledige proceskosten van de verhuurder, oneerlijk is volgens een Europese richtlijn.
De Hoge Raad oordeelt over zowel de inhoudelijke (materiële) oneerlijkheid van dergelijke bedingen, als over de gevolgen van een eventuele vernietiging daarvan. Dit oordeel geeft uitsluitsel over de verhouding tussen nationale proceskostenregels, contractvrijheid en consumentenbescherming. Voor wat betreft het proceskostenbeding stelt de Hoge Raad vast dat dit een standaardbeding is waar niet over is onderhandeld. Volgens de raad is in dit geval sprake van een behoorlijke verstoring van het contractuele evenwicht, in het nadeel van de huurder. De rechter oordeelt dat het niet aannemelijk is dat een huurder het proceskostenbeding vrijwillig zou hebben aanvaard, wanneer hierover eerlijk over zou zijn onderhandeld.
Juridische spanningen
Als in een beding beschreven staat dat een huurder bij een
contractuele tekortkoming de volledige gerechtelijke kosten van de wederpartij
moet betalen, dan moet dit volgens de rechter in het algemeen als oneerlijk
worden beschouwd. Maar dat is nog niet alles. Want hoe zit het dan met de
reguliere proceskostenveroordeling op basis van het Nederlandse procesrecht? Op
dit punt zijn er juridische spanningen tussen het nationale en het Europese
recht. Normaal gesproken volgt uit artikel 237 Rv dat de verliezende partij in
een procedure de proceskosten
moet betalen – ook als daarover niets contractueel is afgesproken. Om hierover
meer duidelijkheid te krijgen heeft de Hoge Raad een prejudiciële vraag gesteld
aan het Europese Hof van Justitie: Mag de consument na vernietiging van een
oneerlijk proceskostenbeding alsnog worden veroordeeld in de proceskosten op
grond van nationaal recht? Tot het moment dat het Europese Hof deze vraag niet
beantwoordt, houdt de Hoge Raad zijn oordeel over dat punt aan.
Signaal afgeven
Waarom is dit belangrijk? In veel contracten tussen
bedrijven en consumenten staan bepalingen over wie opdraait voor de kosten in
geval van een geschil. Uit de uitspraak van de Hoge Raad blijkt nu dat zulke
bedingen niet zomaar kunnen worden gebruikt om het wettelijke procesrecht te
omzeilen. Hiermee wordt tevens een duidelijk signaal afgegeven aan verhuurders,
incassobureaus,
telecomaanbieders en andere professionele partijen: wees terughoudend met
vergaande proceskostenbedingen, zeker als hier van tevoren niet over is
onderhandeld.
Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via [email protected] of bel naar 073-6154311.