Historisch Heusden: De Moerputtenbrug, 19e eeuwse techniek en vakmanschap

Foto: Aann.bedr Nico de Bont

Een nieuwe Aflevering van Historisch Heusden geschreven door Bart Beaard en deze keer gaat het in deel 144 van Historisch Heusden over de Moerputtenbrug, 19e eeuwse techniek en vakmanschap. De plannen voor de aanleg van een spoorweg om de Langstraat te ontsluiten gaan terug tot 1869. De ‘Spoorwegwet 1875’ maakte het mogelijk dat men met  de voorbereidende werkzaamheden kon starten.

Van belang was de keuze voor het tracé: langs of door de plaatsen tussen Lage Zwaluwe en ’s-Hertogenbosch. Voor het gekozen tracé van 46,575 kilometer betekende het dat er doorlaatbruggen moesten komen in de Baardwijkse Overlaat, over de Bossche Sloot en in het Bossche Veld. Na bijna 2000 grondonteigeningen was de lijn op 15 oktober 1890 klaar en kon Staats Spoorwegen met haar spoordiensten beginnen. In 1950 kwam er een einde aan het personenvervoer en in 1972 reed de laatste goederentrein. De veronderstelling dat het traject zich tot een internationale lijn zou ontwikkelen, werd niet gerealiseerd. De spoorlijn is primair een provinciale onderneming gebleven. De Moerputtenbrug heeft nu de functie van wandelbrug.

Kogelgaten uit de Tweede Wereldoorlog zijn nog altijd goed zichtbaar

Het gebied
Het Moerputtengebied is door veenafgraving in de 19e eeuw ontstaan. Door het afgraven is de plas en veengebied Lange Putten ontstaan, waarin de brug nu ligt. Het gebied viel toen onder gemeente Cromvoirt, nu onder gemeente ’s-Hertogenbosch. In de winter en het voorjaar kon het teveel aan Maaswater uit de Beerse en Bokhovense Overlaat door dit gebied worden afgevoerd naar de Baardwijkse Overlaat. Ook werd veel wateroverlast ondervonden als gevolg van periodieke overstromingen van Aa, Dommel en Broek- en Zandley. Het zompige terrein maakte ook deel uit van het militaire inundatiegebied van ‘s-Hertogenbosch.

Samenstelling spoorbrug
De 597,6 meter lange welijzeren spoorbrug telt 36 ijzeren brugdelen. De brug rust aan de uiteinden op de landhoofden  en op de 35 gemetselde bakstenen pijlers, die hart op hart elke 16,6 m. staan. Ofschoon de pijlers voor dubbelspoor zijn bedoeld, is slechts enkelspoor aangelegd. De brug heeft een breedte van 4,5 m. en heeft een eiken houten dek, waarop eikenhouten dwarsliggers en de spoorstaven bevestigd zijn. De spoorstaven liggen op 7,5 m. +N.A.P. en dat is 1 meter hoger dan het hoogst gemeten waterpeil van 6,44 m. +N.A.P. in december 1880. De brug is aangelegd in de periode 1881-1887.

Brugdelen in de originele okerkleur rusten aan beide uiteinden van de brug op landhoofden

De aanleg van landhoofden en pijlers
De tien meter brede pijlers zijn gebouwd op een houten fundering van dertien bij drie meter. Volgens het bestek moest het funderingswerk plaatsvinden ‘ín den droge’. Dat betekende dat elke locatie van landhoofd en pijler afzonderlijk moest worden afgedamd, droog gepompt en uitgegraven. Met twee stoombaggermachines moest per pijler of landhoofd modder uitgebaggerd worden. Door twee locomobielen met centrifugaalpompen werd het droogpompen uitgevoerd. Een drijvende stoomhei voerde het heiwerk uit en per pijler werden 35 heimasten, met een diameter van 25 tot 30 cm, ingeslagen. Aansluitend werden de heimasten op gelijke hoogte afgezaagd, waarop vervolgens de 25 cm dikke kespen of verbindingsbalken werden bevestigd. Over de kespen werd haaks erop het 12 cm dikke klooster- of langshout gelegd waarmee de vloer werd gevormd. De bovenkant van de vloer ligt op ca. 0,20 m onder NAP. Alle gebruikte hout is dennenhout en bevindt zich onder de laagste waterstand om rotten te voorkomen.

De landhoofden en pijlers hebben massief metselwerk van hardgrauw bakstenen en zijn op meerdere plaatsen  bekleed met Belgisch blauw hardstenen dekplaten. Voor het bereiden van de specie was een stoommortelmolen beschikbaar. De afmetingen van de pijlers zijn 10.73 x 1,60 meter. Na het voegen van het metselwerk werden de bouwputten met aarde, klei en aangestampt puin opgevuld.

De ijzeren bovenbouw
Er zijn 91 brugdelen gemaakt voor een overspanning van 16,50 m1: Baardwijkse Overlaat 53, Bossche Sloot 2 en Moerputtenbrug 36. Elk brugdeel heeft een gewicht van ruim 40 ton.

De brugdelen zijn uitgevoerd met evenwijdig geplaatste, geklonken ijzeren vakwerkliggers die op hun beurt zijn voorzien van evenwijdige randen met daartussen verticalen en diagonalen. De rijvloer bestaat uit geklonken ijzeren vakwerkliggers, dwarsdragers en langsliggers. De fabrikant van de brugdelen was de voorganger van Werkspoor Amsterdam: de N.V Koninklijke Fabriek van Stoom- en andere Werktuigen. In het bestek was bepaald dat de brugdelen, voordat deze naar de ‘plaats van opstelling’ werden vervoerd, in de fabriek in Amsterdam ‘pasklaar en volledig opgesteld’ moesten worden. Toen er 41 klaar waren werden deze gekeurd: 6 werden afgekeurd en de andere 35 moesten gedeeltelijk gedemonteerd en hersteld worden. Alle 91 brugdelen zijn vanuit Amsterdam aangeleverd via de havens van Waalwijk en ‘s-Hertogenbosch. De brugdelen zijn met grote mallejans en met bijzonder daarvoor ingerichte toestellen naar de plaats van bestemming vervoerd. De brugdelen van de Moerputtenbrug werden over water met een hijsbok op de pijlers geplaatst.

Oorlog
In 1943 en 1944 zijn vanuit Vlijmen via de brug naar ’s-Hertogenbosch veel transporten geweest van granaatmanden. Vlijmense mandenmakers hebben, in opdracht van de Duitse bezetter, honderdduizenden granaatmanden gemaakt. Deze transporten zijn door geallieerde vliegtuigen regelmatig beschoten. In de brugdelen zijn op veel plaatsen de inslagen nog zichtbaar.

Tijdens de restauratie in 2009 is de brug tijdelijk naar de noordzijde van de pijlers verschoven geweest.

Wandelbrug
Na 1972 raakte de brug in verval en in 1987 had Nederlandse Spoorwegen het plan om de brug te laten slopen. De actiegroep Stichting Redt Moerputtenbrug heeft dit kunnen voorkomen en de sloop werd door provincie Noord-Brabant afgekocht. In 1995 is de brug rijksmonument 492667 geworden. Verroest en verrot is in 1997 de brug door Staatsbosbeheer, sinds 1953 gebiedseigenaar, aangekocht, waarna een restauratieplan werd opgesteld.

In 2004 is gestart met de restauratie van de ijzeren bovenbouw. Van de welijzeren brugdelen zijn de verflagen afgestraald en is alles opnieuw okergeel geverfd. Dwars over de bielzen en tussen de rails, is met stalen platen een wandelpad gemaakt. Sinds 25 oktober 2006 is de brug officieel voor publiek toegankelijk. In 2009 en 2010 is de brug afgesloten geweest om de pijlers en de landhoofden te kunnen restaureren. Voor de restauratie is de brug toen ook over de pijlers vijf meter verschoven geweest en later teruggeplaatst. In 2018 is heeft de brug weer een flinke onderhoudsbeurt gehad.

Bart Beaard

Begin de dag met het nieuws uit je gemeente met de gratis Nieuwsbrief. KLIK HIER en meld je aan. Aanvoerder van het lokale nieuws.

< Kijk hier voor agenda
< Volg HeusdenNieuws ook via
Facebook
< Wist u dat wij iedere morgen meer dan 4500 nieuwsbrieven verzenden
< Wist u dat wij iedere dag meer dan 10.000 bezoekers hebben op onze website
< Adverteren op Heusden.Nieuws.nl stuur een
mail

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen