Een nieuwe Aflevering van Historisch Heusden geschreven door Bart Beaard en deze keer keer met De “De rooi hùìskes” van Vlijmen
Tijdens een bijzondere raadsvergadering op 3 april 1920 wordt de edelachtbare heer G.R. van de Ven gehuldigd met zijn twaalfeneenhalfjarig ambtsjubileum als burgemeester van Vlijmen. In één van de toespraken wordt door wethouder Van Helvoort onder meer aangehaald dat hij de oprichter en voorzitter is van de op 2 oktober 1919 opgerichte “Bouwvereeniging Vlijmen Vooruit’. Het eerste project van de vereniging is de bouw van 28 woningen die later bekend geworden zijn als ‘de rooi hùìskes’ vanwege hun rode daken en de lage huur. De woningen zijn vanaf 1990 gefaseerd afgebroken o.a. omdat renovatie financieel niet haalbaar is gebleken.
Inleiding
De woonomstandigheden van arbeiders zijn in de 2e helft van de 19eeeuw en in het begin van de 20ste eeuw verre van ideaal; naar huidige begrippen gerekend zonder meer miserabel. Vooral in steden, waar door de industriële revolutie een grote toeloop van arbeiders plaats heeft. De huisvesting van de mensen met dikwijls grote gezinnen, in krotten en kamertjes gelegen in sloppen en stegen, tart elk begrip aangaande hygiëne en volksgezondheid. De meest voor de hand liggende sanitaire voorzieningen, zoals goed drinkwater en een eigen toilet ontbreken. Maar ook in de dorpen zijn de woonomstandigheden verre van rooskleurig, zij het minder bekrompen dan in de steden. In de dorpen kent men niet de grote concentraties en vooral heeft men buitenshuis veel meer ruimte. Op het einde van de 19e eeuw komt er in sommige steden heel langzaam een verandering op gang. Enkele industriëlen bouwen voor hun arbeiders woningen, die dikwijls nog ver van ideaal zijn, maar het is een verbetering. Een nadeel is de grotere afhankelijkheid van de arbeiders. Ook ontstaan dan de eerste woningbouwverenigingen die proberen projecten van goede woningen met een betaalbare huur van de grond te krijgen. Dat is geen eenvoudige zaak, te meer omdat er dan geen sprake is van enige vorm van subsidie of steun van de overheid. Een keerpunt vormt het in werking treden van de Woningwet in 1901. Door deze wet worden de gemeenten verplicht gesteld aan te geven aan welke eisen woningen moeten voldoen, wat betreft afmetingen in verband met het aantal bewoners, licht- en luchttoetreding en sanitaire voorzieningen.
De gemeenten krijgen door deze wet ook de bevoegdheid woningen onbewoonbaar te verklaren. Ze worden dan van een wit bord voorzien met als tekst: „Onbewoonbaar verklaarde woning". Een variant op dit bord doet al snel zijn intrede, met als tekst „Onverklaarbaar bewoond". Deze wet maakt het ook mogelijk geldelijke steun van gemeente of Rijk te verkrijgen bij het bouwen van woningen. In het begin wordt het met de doorvoering van de in de Woningwet gestelde eisen niet zo nauw genomen en duurt het nog geruime tijd voor er sprake is van echte verbeteringen.
De oprichting van ‘Vlijmen Vooruit’
Bij Koninklijk Besluit van december 1919 is per 1 januari 1920 de Bouwvereniging ‘Vlijmen Vooruit’ als rechtspersoon erkend en toegelaten tot als Vereniging uitsluitend in het belang der Volkshuisvesting werkzaam. Burgemeester G. van de Ven is de oprichter en eerste voorzitter van de vereniging.
De bouw van 28 woningen
Op 21 mei 1920 dient de vereniging een door gemeentearchitect Jan van Vlijmen (1869-1953) ontworpen bouwplan in. De „Aanvrage om vergunning tot bouwen" omvat 14 blokken van 2 stuks woningen en het plan bestaat uit 5 woningtypes, waaronder een winkelwoning.
Op 29 mei 1920 keurt de raad van Gemeente Vlijmen een voorschot goed voor de stichtingskosten van ƒ186.850. Op 9 augustus 1920 heeft de aanbesteding plaatsgevonden en de totale aanneemsom is ƒ166.280 geworden voor 28 woningen, dus ƒ5.960 gemiddeld per stuk. De huurprijzen zijn wekelijks, afhankelijk van het woningtype, ƒ3,50, ƒ4,- en ƒ6,- voor de winkelwoning, waarbij is uitgegaan van weekverdiensten van resp. ƒ22,- en ƒ24,-. Dit resulteert in een jaarlijks exploitatietekort van ƒ5.918,20.
De woningen
De bouw van deze woningen moet in 1920 wel een doorbraak zijn geweest in de huisvesting van arbeiders. De woningen hebben op de begane grond een woonkamer met daaraan grenzend een kleinere
kamer, gang, keuken, berging en privaat en een vaste trap naar de verdieping, waar zich 3 slaapkamers bevinden. Voor de drinkwatervoorziening heeft elke woning een pomp in de keuken aangesloten op een
welput. Waterleiding is er nog niet, die is pas in de jaren dertig aangelegd. Ook van een riolering zoals we die nu kennen is nog geen sprake en de afvoer van het „privaat" wordt aangesloten op een z.g.
beerput. De buitenmuren zijn nog niet als spouwmuur uitgevoerd, maar als een massieve steens (22 cm) dikke muur. De bouwstijl van de woningen maakt een afwisselende en vriendelijke indruk. Bij de diverse types variëren de gevelindeling en kapvorm, wat zoals in de Mommersteeg, waar 4 modellen voorkomen, een levendig straatbeeld oplevert. In de loop van de bijna 70 jaren dat de huizen er staan, zijn er natuurlijk verbouwingen uitgevoerd en veranderingen aangebracht. Zo is bij alle woningen de oorspronkelijke roedeverdeling van de ramen verdwenen en bij sommige woningen zijn grotere raamkozijnen geplaatst. Maar ondanks deze veranderingen zijn de woningen toch een goed en karakteristiek voorbeeld gebleven van arbeiderswoningen uit de jaren twintig.
Het verhuren
De start is goed. Meteen zijn alle woningen verhuurd. Als een huurder vertrekt, duurt het slechts enkele dagen en de woning is weer bezet. Regelmatig is het innen van de huren een probleem en dan moet de vereniging het jaar afsluiten met een huurachterstand. En soms is huurachterstand oninbaar en wordt het bedrag als verloren beschouwd.
Het einde van ‘Vlijmen Vooruit’
Op 10 december 1947 wordt het besluit genomen de vereniging te ontbinden en de bezittingen met baten en schulden aan de gemeente Vlijmen aan te bieden. Op 23 december 1947 neemt de gemeenteraad het besluit tot overname en wel met ingang van 26 januari 1948. De raad besluit dan ook om het ‘Gemeentelijk Woningbedrijf’ op te richten. Op 18 december 1969 wordt besloten het Woningbedrijf op te heffen en met ingang van 26 januari 1970 het woningbezit over te dragen aan de ‘Stichting Woningbouw Vlijmen 1963’. De stichting hiervan is een initiatief van burgemeester Schweitzer geweest. Op 1 januari 1990 wordt het ‘Stichting Woningbouw Vlijmen/Helvoirt’ en zij hebben dan 1700 woningen in bezit en beheer. De drie Woningstichtingen van de oude gemeenten Drunen, Heusden en Vlijmen, nu samengevoegd is de nieuwe gemeente Heusden, zijn op 1 juli 1999 samengegaan in de ‘Stichting Woonveste’.
Het einde van de 28 woningen
Vanaf 1985 heeft de ‘Stichting Woningbouw’ plannen om de woningen te slopen en op die locaties o.a. seniorenwoningen te bouwen. Dat stuit op hevig verzet van de meeste bewoners vanwege hun lage huren en sommigen hebben hun woning vertimmerd tot een waar paleis. In 1987 wordt het besluit tot slopen genomen. Maar dan duurt het nog tot 1990 voordat alle 28 woningen gefaseerd gesloopt worden. Voor de ‘rooi hùìskes’ in de Mommersteeg is in De Vlijmscherper nog wel actie gevoerd tot behoud ervan vanwege hun cultuurhistorische waarde. Maar de plannen voor een renovatie zijn financieel niet haalbaar gebleken.
Bart Beaard
De Grote Kerk omstreeks 1980. De woningen, type e, zijn in 1988 gesloopt. Collectie Nico de Bonth
De Mommersteeg omstreeks 1990. Het 2e huis heeft een raamposter met opschrift ’SLOOP - EEN SLECHTE ZAAK’. Collectie Nico de Bonth.
Mommersteeg nu. Op deze plaats hebben woningen van ‘Vlijmen Vooruit’ gestaan. Foto Ad Hartjes.